What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica-woordsoorten-periode 2
grammatica
woordsoorten
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
grammatica
woordsoorten
Slide 1 - Slide
Welke woordsoorten ken je nog?
Slide 2 - Open question
redekundig
1. pv
2. andere werkwoorden
3. zinsdelen
4. wg of ng
5. ow
6. lv
7. mv
8. vzv
9. bwb
taalkundig
- bijvoeglijk naamwoord
- zelfstandig naamwoord
- lidwoord (bepaald/onbepaald)
- hww/zww/kww
- voorzetsel
- pers. vnw
- bez. vnw
- bijwoord
Slide 3 - Slide
(Sven) is gisteren naar school gefietst.
A
zn
B
bn
C
bw
D
vz
Slide 4 - Quiz
Sven (is) gisteren naar school gefietst.
A
hww
B
zww
C
kww
D
vz
Slide 5 - Quiz
Sven is gisteren (naar) school gefietst.
A
zn
B
bn
C
bw
D
vz
Slide 6 - Quiz
Sven is gisteren naar (school) gefietst.
A
zn
B
bn
C
bw
D
vz
Slide 7 - Quiz
Sven is gisteren naar school (gefietst).
A
zn
B
hww
C
zww
D
kww
Slide 8 - Quiz
Mijn (nichtje) schijnt erg groot te zijn geworden.
A
zn
B
hww
C
zww
D
kww
Slide 9 - Quiz
Mijn nichtje (schijnt) erg groot te zijn geworden.
A
zn
B
hww
C
zww
D
kww
Slide 10 - Quiz
Mijn nichtje schijnt erg (groot) te zijn geworden.
A
zn
B
bw
C
bn
D
vz
Slide 11 - Quiz
Mijn nichtje schijnt erg groot te (zijn) geworden.
A
hww
B
zww
C
kww
D
bw
Slide 12 - Quiz
Mijn nichtje schijnt erg groot te zijn (geworden).
A
hww
B
zww
C
kww
D
bw
Slide 13 - Quiz
Welke woordsoort vind je nog lastig?
bn
zn
hww
zww
kww
vz
geen
Slide 14 - Poll
Vandaag:
- gaan we oefenen met het benoemen van het bijwoord en de voornaamwoorden
Slide 15 - Slide
Het bijwoord
Kan iets zeggen over elke woordsoort, maar niet over een zn (dan is het een bn).
Ik fietste
snel
naar huis.
Gisteren
heb ik me
ook erg
verveeld.
Wanneer
geef je
daar
weer
een optreden?
Slide 16 - Slide
Waarschijnlijk is het gewoon nog zo gegaan ook.
Bijwoorden?
Slide 17 - Open question
Voornaamwoorden:
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
Slide 18 - Slide
persoonlijk voornaamwoord
Alle woorden die verwijzen naar personen (
geen namen
):
ik, jij, hij, zij, het, wij, hun, hen, ons, u etc.
Ik
loop op straat.
Zij geeft haar boek aan
ons
.
Slide 19 - Slide
pers. vnw
Wij hebben hun een cadeau gegeven.
Slide 20 - Open question
bezittelijk voornaamwoord
- Er volgt een bezit.
mijn (fiets), jouw (fiets), uw, onze, hun, jullie
Geef me
jouw
boek eens even.
Uw
auto staat daar geparkeerd.
Slide 21 - Slide
bez. vnw
Hebben jullie zijn moeder gezien?
Slide 22 - Open question
Snap je hoe je de voornaamwoorden en het bijwoord kunt vinden?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 23 - Poll
More lessons like this
Grammatica-woordsoorten-periode 2
April 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica-woordsoorten-periode 2
April 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica-woordsoorten-periode 2
January 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica-woordsoorten-periode 3
May 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica-woordsoorten-periode 2
April 2023
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H4 H5 H6 herhaling woordsoorten en verdieping
March 2021
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
BLOK 2 Grammatica deel 2
November 2020
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica klas 2
July 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1