This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welcome back! :)
Post it Like it File 4
Slide 1 - Slide
Doel:
Ik herken wanneer een tekst Spam is (fake)
Ik kan een bezit aangeven in de zinnen in het Engels. (posssession)
Slide 2 - Slide
Hoe geef je een bezit aan?
Dit kan door de volgende woorden te gebruiken:
My = mijn
Your= jouw
His/her/its= zijn/haar/zijn
Our= ons
Your= jullie
Their = Hun
Make a note
Slide 3 - Slide
Iets van jou is (bezittelijk voornaamwoord)
Mijn 🡪 my
Jouw 🡪 your
Haar 🡪 her
Zijn 🡪 his
Zijn/haar (it) 🡪 its
Ons 🡪 our
Jullie 🡪 your
Hun 🡪 their
Slide 4 - Slide
White board/ Wisbordjes:
Mijn 🡪 ….. cat loves milk.
Jouw 🡪 I don’t know ….. mother.
Haar 🡪 Anna read two of …… books.
Zijn 🡪 John eat all …. food.
Zijn/haar (it) 🡪 My dog always drinks …… water.
Ons 🡪 It is ….. classroom.
Jullie 🡪 I think I know ….. classmates.
Hun 🡪 Anna and John don’t like …… house.
Slide 5 - Slide
Is this .........bike? (jouw)
Slide 6 - Open question
Give it back. It's ..........Ipad.(mijn)
Slide 7 - Open question
..........bikes are gone. (jullie)
Slide 8 - Open question
That is ........house over there. (onze)
Slide 9 - Open question
Possession and Genitive
Wanneer je een bezit van iemand aangeeft, dan doe je dit met 's!
Sam's bike / Jess's parents/ My sister's Ipad.
Let op eindigt een woord op een s (meervoud)...dan schrijf je er alleen een komma achter:(meervoud) My parents' house/ Your two sisters' room/ My friends' bikes
Let op een naam die eindig op een S is geen meervoud dus gewoon 's: Lars's bike
Wanneer iets onderdeel is van een ding of voorwerp dan gebruik je: OF The wheel of the car/ The door of the building
Slide 10 - Slide
You are now going TO DO:
Exercises 25 to 28
Ready?Klaar?
Practice p. 30 and 31 Help each other and Mark the words/sentences you know.