Persoonsvorm verleden tijd
- Bepaal of een werkwoord zwak of sterk is.
zwak: de klank blijft gelijk in de verleden tijd > 't ex-fokschaap
sterk: de klank verandert in de verleden tijd > luisteren!
- Luister bij een sterk werkwoord naar de klank, maak het woord langer.
- In de verleden tijd schrijf je nóóit -dt!
- worden > werden > (ik/hij/zij/het) werd
- bedenken > bedachten > (ik/hij/zij/het) bedacht