Telen, vermeerderen en oogsten in de agrarische sector

Telen, vermeerderen en oogsten in de agrarische sector
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Telen, vermeerderen en oogsten in de agrarische sector

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je verschillende bedrijfsvisies in de agrarische sector onderscheiden.
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat duurzaamheid betekent in de land- en tuinbouw.
Aan het einde van de les kun je de verschillen tussen biologische en reguliere landbouw benoemen.
Aan het einde van de les kun je de concepten van generatieve en vegetatieve vermeerdering beschrijven.
Aan het einde van de les kun je verschillende oogstmethoden en hun toepassingen identificeren.
Aan het einde van de les kun je de betekenis van groeifactoren voor planten uitleggen.
Aan het einde van de les kun je verschillende grondsoorten en hun eigenschappen beschrijven.
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat precisielandbouw en smartfarming inhouden.
Aan het einde van de les kun je de vijf vrijheden van dierenwelzijn opsommen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij al over duurzame landbouw?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Bedrijfsvisies in de agrarische sector
Keuzes in productiemethoden: grootschalig vs. kleinschalig.
Impact van bedrijfsvisies op milieu en economie.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Duurzaamheid in de land- en tuinbouw
Betekenis van duurzaamheid in de landbouw.
Rekening houden met milieu, landschap en welzijn.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verschillen tussen biologische en reguliere landbouw
Biologische landbouw: geen kunstmest of chemische middelen.
Focus op gezonde bodem en dierenwelzijn.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Methoden van vermeerderen: generatief en vegetatief
Generatief vermeerderen: bevruchting en eigenschappen van ouderplanten.
Vegetatieve vermeerdering: gebruik van plantendelen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oogstmethoden en hun toepassingen
Variatie in oogstmethoden afhankelijk van het product.
Technieken en tijdstippen van oogsten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Groeifactoren voor planten
Belang van licht, water en voeding voor plantengroei.
Invloed van groeifactoren op opbrengst.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen van verschillende grondsoorten
Kenmerken van zand-, klei- en veengronden.
Invloed van grondsoorten op gewasteelt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Precisielandbouw en smartfarming
Technologieën voor duurzame landbouw.
Gebruik van sensoren en computers voor optimale groei.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Dierenwelzijn en de vijf vrijheden
Belang van dierenwelzijn in de veehouderij.
Uitleg van de vijf vrijheden van dieren.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Definitielijst
Bedrijfsvisies: keuzes in productiemethoden binnen de agrarische sector, zoals grootschalig of kleinschalig telen.
Duurzaamheid: productiemethodes die rekening houden met milieu, landschap en welzijn van mens en dier.
Biologische landbouw: landbouw zonder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen, met aandacht voor een gezonde bodem en dierenwelzijn.
Generatief vermeerderen: vermeerderen via bevruchting, waarbij eigenschappen van twee ouderplanten worden gecombineerd.
Vegetatieve vermeerdering: vermeerderen door gebruik van delen van een plant, waarbij de nakomelingen gelijk zijn aan de moerplant.
Precisielandbouw: landbouwtechniek gericht op optimale groei van gewassen met behulp van sensoren en computers.
Vijf vrijheden: vrijheden die bijdragen aan het welzijn van dieren, zoals vrijheid van honger

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.