2V Over Taal H3

Over Taal H3
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Over Taal H3

Slide 1 - Slide

Terugblik
De vorige les zijn jullie bezig geweest met spelling: meervoudsvormen

Wanneer gebruik je de: 's, of juist de s er direct achter?
Hoe gebruikte je ook alweer de -ën?

Slide 2 - Slide

vooruitblik
Deze les gaan we leren wat tweelingfouten zijn
We gaan opvulwoorden herkennen  en de  voor- en nadelen van het gebruik van opvulwoorden.
We gaan verschillende taalvarianten bespreken

Slide 3 - Slide

Tweelingfouten
Soms lijken verschillende woorden in vorm en/of betekenis veel op elkaar. Je haalt ze dan makkelijk door de war.
Zo'n fout noemen we een tweelingfout.
bijvoorbeeld:
Leggen en liggen

Slide 4 - Slide

Leggen/liggen
Ik leg dat boek op tafel
(iets ergens neerleggen)
Hij ligt bewusteloos op de grond
(zich in liggende toestand bevinden)

Slide 5 - Slide

De jongen groeide plots sneller als/dan zijn zusje
A
Als
B
Dan

Slide 6 - Quiz

Ik heb die onvoldoende voor spelling te wijten/danken aan mijn dyslexie
A
wijten
B
danken

Slide 7 - Quiz

Ik kan/ken alle tafels van vermenigvuldiging uit mijn hoofd
A
kan
B
ken

Slide 8 - Quiz

na/ naar jouw verhaal denk ik daar nu anders over.
A
na
B
naar

Slide 9 - Quiz

Ik zorg altijd dat ik me/mijn huiswerk op tijd af heb
A
me
B
mijn

Slide 10 - Quiz

Deze tas heb ik van me/ mijn moeder gekregen
A
me
B
mijn

Slide 11 - Quiz

Opvulwoorden
het Nederlands kent veel korte woordjes zonder speciale betekenis die we veel gebruiken, maar ook zouden kunnen weglaten. 
Voorbeeld: 
  • Blijf jij nog maar een even lekker zitten.
  • Ik heb als het ware best wel een beetje uitstraling

Slide 12 - Slide

Herschrijf de zin zo kort mogelijk, schrap alle woorden die je weg kunt laten.
-Blijf jij nog maar een even lekker zitten-

Slide 13 - Open question

Herschrijf de zin zo kort mogelijk, schrap alle woorden die je weg kunt laten.
-Ik heb als het ware best wel een beetje uitstraling-

Slide 14 - Open question

Welk effect had het weglaten van de woorden op deze zinnen?

Slide 15 - Open question

Opvulwoorden
Door het gebruik van de opvulwoorden verander je de gevoelswaarde van de zin.
Bijvoorbeeld:
Wat ben jij nou weer aan het doen?!
Wat ben jij aan het doen?!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

In principe denk ik dat wij toch nog maar even blijven.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 18 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Nou ja, ik heb zoiets van je moet echt wel voor jezelf opkomen, hoor.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 19 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Ik ben eigenlijk nog niet zo moe.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 20 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Kom toch gezellig binnen!
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 21 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Je weet wel, hij heeft zeg maar gewoon best wel gerockt.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 22 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Weet u soms ook de weg naar het station?
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 23 - Quiz

Taalvariatie
Het Nederlands van je Turkse buurman klinkt anders dan het Nederlands van de kaasboer en dat klinkt weer anders dan het Nederlands van de Minister-president.

Iedere levende taal kent verschillende varianten

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Schrijf drie woorden uit het dialect van jouw stad of streek, schrijf de betekenis erachter

Slide 26 - Open question

Aan de slag
Learnbeat: 3.4 A en B

Slide 27 - Slide