H5 Ir de tiendas

Capítulo 5 
IR DE TIENDAS EN MADRID
  • Vocabulario "moda"
  • Los posesivos
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Capítulo 5 
IR DE TIENDAS EN MADRID
  • Vocabulario "moda"
  • Los posesivos

Slide 1 - Slide

OBJETIVOS DOELEN
Después de esta clase... Na deze les...

1. Weet ik welke bezittelijke voornaamwoorden er zijn 
2. Weet ik welke ik wanneer moet gebruiken
3. Kan ik ze toepassen in eenvoudige zinnetjes
4. Ken ik een aantal woorden mbt "kleding" 
5. Heb ik weer geoefend met bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Los posesivos

Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden? 

bezittelijk voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

Posesivos 
Enkelvoud

Mi
Tu
Su
Nuestro / Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud

Mis
Tus
Sus
Nuestros / Nuestras
Vuestros / Vuestras
Sus



Mijn
Jouw
Zijn / haar / Uw
Ons / onze
Jullie
Hun

Slide 5 - Slide

Los posesivos

Slide 6 - Slide

Let op!

In het Spaans richt het bezittelijke voornaamwoord zich naar het zelfstandig naamwoord dat in de zin staat >   MANNELIJK / VROUWELIJK en ENKELVOUD / MEERVOUD

Voorbeeld enkelvoud / meervoud
mi coche / mis coches

Voorbeeld mannelijk / vrouwelijk 
nuestro hermano / nuestra casa
nuestros hermanos / nuestras casas
                                                      
                                                     


anders dan in het Nederlands

Slide 7 - Slide

Sleep de Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden naar de juiste Spaanse bijbehorende posesivos
mi(s)
vuestro/a/os/as
su(s)
tu(s)
nuestro/
a/os/as
mijn
uw
jouw
hun
zijn
jullie
haar
ons/onze

Slide 8 - Drag question


Yo vivo con _______tíos.
A
mi
B
sus
C
su
D
mis

Slide 9 - Quiz



¿Te gusta ______ casa?
A
tu
B
tus
C
su
D
sus

Slide 10 - Quiz


¿Ellas son ..(vosotros).. amigas?
A
Vuestras
B
Vuestros
C
Nuestras
D
Nuestros

Slide 11 - Quiz


Lu y Tim pasan __vacaciones en Italia.
A
tu
B
su
C
tus
D
sus

Slide 12 - Quiz

Es el libro de Pablo y Isabel.
Es ....... libro
A
Su
B
Sus
C
Vuestro
D
Tu

Slide 13 - Quiz

Schrijf de bezittelijke voornaamwoorden die in de tekst staan op in je schrift
Hola. Me llamo Pepe. Tengo 14 años. Tengo dos hermanas: Isa y Marisa. Vivimos en Madrid. Nuestro padre es muy alto y nuestra madre es rubia. Mi hermana Isa tiene 12 años y mi hermana Marisa casi 6. Isa es muy inteligente y alegre. Marisa es muy graciosa. Mi tía tiene una hija y dos hijos gemelos. Sus hijos tienen 2 años . ¿Cómo es tu familia ? 
timer
5:00

Slide 14 - Slide

VOCA
ga naar je WRTS en lees de woordjes door van 5.1
dit gaat je helpen bij het huiswerk waar je straks aan kan beginnen
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Practicamos con ejercicios
Libro de trabajo pág. 46

ejercicio 9 (herhaling bijvoeglijk naamwoord) > voca H.5.1
ejercicio 10
ejercicio 11

timer
10:00

Slide 16 - Slide

¿preguntas?

Slide 17 - Slide