This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Ontdek de wereld van negatieve getallen!
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je optellen en aftrekken met negatieve getallen tussen -100 en +100.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
Wat weet je al over negatieve getallen?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn negatieve getallen?
Negatieve getallen zijn gehele getallen tussen -100 en +100.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat negatieve getallen zijn en wat hun bereik is.
Optellen van negatieve getallen
Om negatieve getallen op te tellen, tel je de absolute waarden op en behoud je het negatieve teken als een van de getallen negatief is.
Slide 5 - Slide
Leg uit hoe je negatieve getallen kunt optellen en geef een voorbeeld.
Aftrekken van negatieve getallen
Om negatieve getallen af te trekken, verander je de aftrekking in een optelling door het tweede getal om te draaien en het negatieve teken te behouden.
Slide 6 - Slide
Leg uit hoe je negatieve getallen kunt aftrekken en geef een voorbeeld.
Oefenen: Optellen en aftrekken
Oefen met het optellen en aftrekken van negatieve getallen in paren.
Slide 7 - Slide
Laat de studenten oefenen met het optellen en aftrekken van negatieve getallen in paren. Geef ze een aantal oefeningen om te voltooien.
Toepassingen van negatieve getallen
Negatieve getallen worden gebruikt in situaties zoals temperatuurmetingen onder het vriespunt, verlies/aftrekking van geld, en richting in de wiskunde.
Slide 8 - Slide
Bespreek enkele toepassingen van negatieve getallen in het dagelijks leven en in de wiskunde.
Spel: Raad het getal
Speel een spel waarbij studenten het negatieve getal moeten raden op basis van aanwijzingen.
Slide 9 - Slide
Speel het spel 'Raad het getal' waarbij studenten aanwijzingen krijgen en moeten raden welk negatief getal wordt bedoeld.
Samenvatting
Negatieve getallen zijn gehele getallen tussen -100 en +100. Je kunt negatieve getallen optellen en aftrekken door hun absolute waarden te gebruiken en het negatieve teken te behouden.
Slide 10 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal het leerdoel.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 12 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 13 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.