Feit als argument: is iets waarvan je zeker weet dat het waar is.
Autoriteit of gezag gebruiken in je argument: je gebruikt de mening van een persoon die belangrijk is op een bepaald gebied.
Onderzoek of wetenschap gebruiken in je argument: in je argument verwijs je naar resultaten van betrouwbare onderzoeken.
Oorzaak-gevolg argument: je kijkt naar een gebeurtenis (oorzaak) en bedenkt wat het gevolg zou kunnen zijn. De omschrijving van het gevolg is je argument.
Overeenkomst of vergelijking als argument: je gaat twee dingen met elkaar vergelijken
Moreel argument: je gaat in op bepaalde normen en waarden. Wat is 'goed' en wat niet?
Afhankelijk van de situatie is een argument sterk of niet!