What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Via Vooraf - Spelling en grammatica
Goedemorgen!
Op je tafel :
- laptop
- werkboek Nederlands
- pen
Wie is er wel / niet?
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Goedemorgen!
Op je tafel :
- laptop
- werkboek Nederlands
- pen
Wie is er wel / niet?
Slide 1 - Slide
Verwachtingen
- Je komt rustig binnen;
- Je gaat op je vaste plek zitten;
- Je pakt je spullen;
- Tijdens uitleg/ instructie ben je stil;
- Je hebt de juiste werkhouding;
Slide 2 - Slide
Doel van vandaag
Ik haal eerder geleerde dingen terug uit mijn geheugen
Ik werk serieus aan de opdrachten
Slide 3 - Slide
Spelling en grammatica
Slide 4 - Slide
Wat zijn klinkers?
A
a, o, u, e, i
B
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z
Slide 5 - Quiz
Wat zijn medeklinkers?
A
a, o, u, e, i
B
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z
Slide 6 - Quiz
Zet een streepje tussen de lettergrepen van het woord:
ongeluk
Slide 7 - Open question
Zet een streepje tussen de lettergrepen van het woord:
dienstregeling
Slide 8 - Open question
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 9 - Open question
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin:
De grote jongen loopt over straat
A
loopt
B
straat
C
grote
D
jongen
Slide 10 - Quiz
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Slide 11 - Open question
Wat is een zelfstandige naamwoord in de zin:
De grote jongen loopt op straat
A
De
B
op
C
loopt
D
jongen, straat
Slide 12 - Quiz
Wat is een werkwoord
Slide 13 - Open question
Wat is het werkwoord in de zin:
De grote jongen loopt op straat
A
De
B
op
C
loopt
D
jongen, straat
Slide 14 - Quiz
Wat is een voorzetsel?
Slide 15 - Open question
Wat is het voorzetsel in de zin:
De grote jongen loopt op straat
A
De
B
op
C
loopt
D
jongen, straat
Slide 16 - Quiz
Wat is een lidwoord?
A
de
B
het
C
een
D
alle 3 zijn goed
Slide 17 - Quiz
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
De agent rijdt in de auto
A
TT
B
VT
Slide 18 - Quiz
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
De agent reed in de auto
A
TT
B
VT
Slide 19 - Quiz
De stam is de ik-vorm.
Wat is dan de stam van lopen?
A
loop
B
liep
C
lopen
D
loopt
Slide 20 - Quiz
De stam is de ik-vorm.
Wat is dan de stam van fietsen?
A
fietsen
B
fiets
C
fietste
D
fietst
Slide 21 - Quiz
Zelfstandig werken
Aan de slag:
Werkboek Nederlands of
online in studiemeter
Slide 22 - Slide
Doel van vandaag
Ik haal eerder geleerde dingen terug uit mijn geheugen
Ik werk serieus aan de opdrachten
BEHAALD?!
Slide 23 - Slide
Ik weet hoe ik woorden in stukjes kan verdelen
0
100
Slide 24 - Poll
Ik weet wat een werkwoord is
0
100
Slide 25 - Poll
More lessons like this
thema 5 - H2 - Spelling en grammatica - les 1
June 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Via Vooraf Thema 5 hoofdstuk 2
February 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Bijvoeglijk naamwoorden + Engelse werkwoorden
October 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Lesstof 2.8 PV Tegenw. Tijd.
February 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
October 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
oefenen JIj toets taalverzorging
April 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
Thema 1, week 3 Toets
August 2022
- Lesson with
34 slides
Taal
Basisschool
Groep 6