Taal Thema 4 - week 3 - les 11B

Taal les 11B - woordenschat
1 / 17
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Taal les 11B - woordenschat

Slide 1 - Slide

Welk woord past in de zin?

Ergens je ...... niet voor omdraaien.
A
teen
B
hand
C
elleboog
D
voetzool

Slide 2 - Quiz

Wat betekent 'ergens je hand niet voor omdraaien?'
A
Je doet iets heel gemakkelijk
B
Je vindt iets heel moeilijk

Slide 3 - Quiz

Ergens je ...... niet vanaf kunnen houden.
A
ogen
B
oren

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'ergens je ogen niet vanaf kunnen houden?'
A
Je kijkt naar alles om je heen
B
Je blijft telkens kijken naar één ding

Slide 5 - Quiz

Ergens in .................. raken
A
verzeild
B
de vedette

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'ergens in verzeild raken?'
A
Expres in een vervelende situatie terechtkomen
B
Toevallig in een vervelende situatie terechtkomen

Slide 7 - Quiz

Je wilt iets heel graag en wilt er ALLE moeite voor doen.
-->Iets doen tegen elke ................. <--
A
prijs
B
cent

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'omschrijven?'
A
Iets opzoeken
B
Met woorden aangeven wat iets betekent
C
Om dingen heen schrijven

Slide 9 - Quiz

Iets wat heel heftig is...........
A
de vedette
B
verschaffen
C
intens
D
vermaard

Slide 10 - Quiz

Ervoor zorgen dat de ander iets krijgt......
A
smachten naar
B
de vedette
C
iets verschaffen

Slide 11 - Quiz

Een vorm of tekening die je vaker wilt gebruiken....
A
een bestand
B
een sjabloon
C
een omtrek

Slide 12 - Quiz

Dit hoort er wél bij.....
A
inclusief
B
exclusief

Slide 13 - Quiz

Dit hoort er NIET bij
A
inclusief
B
exclusief

Slide 14 - Quiz

De vedette is.........
A
iemand die door zijn prestaties in sport of kunst erg populair is
B
iemand die afgekeurd wordt door anderen

Slide 15 - Quiz

De reputatie....
A
De goede of slechte naam waardoor iemand of iets bekend is
B
Oefenen voor een toneelstuk

Slide 16 - Quiz

Iemand heel erg bewonderen.....
A
verguizen
B
adoreren

Slide 17 - Quiz