Formuleren H4 - Verwijzen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Wat gaan we deze les doen?

• Wat weet je nog?
• Uitleg Formuleren H4
  
• Zelf aan de slag!

Voor we starten....

Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.

Maandag 4 april:

• Formuleren H3: opdr. 1 t/m 3
• Formuleren H4: opdr. 1 t/m 4

Vrijdag 8 april:

Toets Spelling en Formuleren H3+4

Doelen van deze les:

Aan het einde van de les:

• weet je wat verwijswoorden zijn;
• weet je hoe je verwijswoorden correct kunt gebruiken.

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

ontkennen

1. ontkent
2. ontkend

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

vissen

1. gevist
2. gevisd

Wat is de juiste spelling ?

... (vluchten) door de bossen werd hij achtervolgd door de grote hond.

1. vluchtent
2. vluchtend

Formuleren H4 - Wat weet je al?

Lees onderstaande tekst kritisch door. De vraag bij de tekst staat op de volgende slide. 

Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. 

Welk woord in de tekst wordt vaak herhaald?

Hoe zouden we deze woorden aan kunnen passen, zodat de tekst interessanter wordt om te lezen?

Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. 

Karina verlangt naar de vakantie, want ... gaat ze in Marokko doorbrengen.

1. die
2. dit

Weet jij waarom dit tijdschrift, .. al jaren bestaat, niet meer zal verschijnen?

1. die
2. dat

Voor de Spelen bouwde China een mooi stadion, ... prachtig verlicht was.

1. die
2. dat

Sleep het woord naar de juiste meervoudsvorm

zijn

haar

Marieke houdt van lezen. .... boekenkast staat vol met boeken.

Daar loopt Joost met ... nieuwe jas aan.

De gemeenteraad (m) neemt zijn verantwoordelijkheid.

 H4 Formuleren 

Een zelfstandig naamwoord is een de-woord of een het-woord.

• de-woorden: mannelijk (m) of vrouwelijk (v)
• het-woorden: onzijdig (o)

Je kunt het woordgeslacht opzoeken in een (online)woordenboek.

Bij mannelijke en vrouwelijke woorden (de-woorden) verwijs je met deze en die.

Bij onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je met dit en dat.

 H4 Formuleren 

Om een tekst interessanter te maken of om te voorkomen dat je een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt, gebruik je verwijswoorden. Met een verwijswoord wijs je terug naar een woord dat eerder genoemd is (antecedent).

Welk verwijswoord je gebruikt, hangt af van het woordgeslacht van het zelfstandig naamwoord waar je naar verwijst.

• De discotheek (v) heeft al haar sponsors uitgenodigd voor een party.
• Doordat dit schilderij (o) beschadigd is, heeft het veel van zijn waarde verloren. 
  

 H4 Formuleren

Naar zelfstandige naamwoorden	verwijs je met:	en:
in het enkelvoud, mannelijk	hij, hem, zijn	deze, die
in het enkelvoud, vrouwelijk	zij, ze, haar	deze, die
in het enkelvoud, onzijdig	het, zijn	dit, dat
in het meervoud	zij, ze, hen, hun	dit, dat

'Ik wil graag een trui passen', zei de klant. De verkoper vroeg daarop: '... hier?'

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

De ijsplaat van de vitrine, ... de ijsverkoper zo ijverig stond schoon te maken, brak ineens in honderd stukken.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

'Het breiwerk van je vriendinnetje is mooi regelmatig, maar ... is prutswerk.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Wat is het woordgeslacht van 'bibliotheek'?

Gebruik evt. een woordenboek.

1. mannelijk
2. vrouwelijk

Kies het juiste verwijswoord bij 'bibliotheek'.

1. het
2. hij
3. ze

Wat is het woordgeslacht van 'koning'?

Gebruik evt. een woordenboek.

1. mannelijk
2. vrouwelijk

Kies het juiste verwijswoord bij 'koning'.

1. het
2. hij
3. ze

Wat kies je?

Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.

Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Aan de slag!

Maak H4 Formuleren (blz. 122, 123): opdr. 1 t/m 4 

Klaar? 

Trainen óf lezen in je leesboek.

Huiswerk

Maandag 4 april:

Formuleren H3: opdr. 1 t/m 3

Formuleren H4: opdr. 1 t/m 4

Vrijdag 8 april:

Toets Spelling en Formuleren H3+4