Week 4 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 4
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 havo week 4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Agenda week 5  1 februari t/m 5 februari 2021
  • Inleveren weektaak 5: dinsdag 9 februari 2021
  • Zorg voor een nieuw leesboek. De krant mag ook! Er is geen aparte boekentoets deze periode, maar we gaan gewoon door met lezen. Kies een titel uit de boekenlijst (zie mail).
  • Vervolg leesvaardigheid (argumentatie). Opdracht schrijven en start presentatie.

Slide 4 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3
Nee
202
SO
Presentatie
10 min
1
Nee
203
SO
Schrijfopdracht
45 min
2
Nee

Slide 5 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 6 - Slide

De antwoorden van de gemaakte opdrachten van weektaak 3 en 4 staan aan het eind van de les.

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert wat argumentatievormen zijn en hoe je enkelvoudige en meervoudige argumentatievormen herkent. 
  • Je leert hoe je een goede speech voorbereidt en houdt.

Slide 8 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld over het onderwerp schrijven.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Lezen/maken: boeiend schrijven
  • (her) lees de uitleg op bladzijde 48
  • Maak opdracht 5 t/m 8 op bladzijde 49

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Lezen/maken: argumentatie
  • Lees de uitleg op bladzijde 74.
  • Maak opdracht 1 t/m 8  op bladzijde 75 en bladzijde 77
  • Lees de uitleg op bladzijde 78
  • Maak opdracht 1 en 3 op bladzijde 79


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • Weet je het verschil tussen enkelvoudige en meervoudige argumentatie?
  • Waar moet je op letten bij het houden van een presentatie?

Slide 18 - Slide

Inleveren huiswerk

Slide 19 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 20 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 21 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 22 - Open question

Nakijken weektaak - week 2

Slide 23 - Slide

Lezen/maken: schrijven
  • Lees de uitleg op bladzijde 48.
  • Maak opdracht 5 t/m 8  op bladzijde 49
(de opdrachten staan ook op de vorige dia's)

Slide 24 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 49
a Bijvoorbeeld: Zo belandde mijn neefje zondag na een voetbalwedstrijd op de eerste hulp met een gebroken enkel.
 b Bijvoorbeeld: Op de schoorsteenmantel stond bijvoorbeeld een beeldje van een eekhoorn met een accordeon, dat hij eens in Bulgarije had gekocht.
 c Bijvoorbeeld: Een dertienjarige scholier had een gedichtenwedstrijd gewonnen, waarvoor hij een prijs ontving.
 d Bijvoorbeeld: Vooral lange samenstellingen als Kraftfahrzeug-Haftpflichtversicherung werken bij anderstaligen op de lachspieren
 e Bijvoorbeeld: The Help omschrijft bijvoorbeeld erg goed hoe zwaar de Afro-Amerikaanse hulp het had tijdens de jaren ’60 in het Zuiden van de Verenigde Staten.

Slide 25 - Slide

Opdracht 6 bladzijde 49
a Bijvoorbeeld: Het ziekenhuis leek net een meubelboulevard op Tweede Paasdag.
 b Bijvoorbeeld: Je had soms het idee dat je een kringloopwinkel bezocht.
 c Bijvoorbeeld: De winnaars waren zo trots als een pauw.
 d Bijvoorbeeld: In haast iedere zin kom je wel een woord tegen dat net zo bizar klinkt als ‘supercalifragilisticexpialidasties’.
 e Bijvoorbeeld: In die zin is het kijken van films een soort tijdreizen.

Slide 26 - Slide

Opdracht 7 bladzijde 49
a Bijvoorbeeld: Veel mensen denken bij het woord kunstenaar aan iemand die teruggetrokken leeft in zijn atelier en de hele dag alleen werkt. Dit beeld klopt echter niet. Kunstenaars werken juist vaak samen met andere mensen.
 b Bijvoorbeeld: Vroeger kon je aan een gebouw meestal zien wat de functie was. Een kerk had altijd een toren met een klok en een gerechtsgebouw herkende je aan een statig entree met zuilen. Tegenwoordig kun je de functie van een gebouw niet meer zo gemakkelijk herkennen.

Slide 27 - Slide

Opdracht 8 bladzijde 49
a Bijvoorbeeld: De afgelopen week konden we de gevolgen van klimaatverandering goed zien: terwijl in Chicago bij temperaturen van min veertig alles vastvroor, was het in Australië 48 graden en begon het asfalt te smelten.
 b Bijvoorbeeld: Waar de een vooral de kansen ziet die zelfsturende auto’s bieden, ziet de ander vooral gevaren.
 c Bijvoorbeeld: Een werkdag van een digitaal rechercheur begint vaak niet online, achter een computer, maar met een overleg met collega’s over lopende zaken.
 d Bijvoorbeeld: Veel mensen zijn bang dat kunstmatige intelligentie uiteindelijk de menselijke intelligentie zal overtreffen.

Slide 28 - Slide

Lezen/maken: meningen en argumenten

  • Hoofdstuk 17 - bladzijde 
  • Maak opdracht 5, 6 en 7 (bladzijde 73)

Slide 29 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 73
 a Met ‘wensouders’ worden mannen en vrouwen bedoeld die graag (nog) een kind willen krijgen.
 b De volgende keerzijdes komen aan bod:
  Vrouwen (en hun families) in achterstandsposities kunnen voor hun inkomen afhankelijk zijn van eiceldonatie, ondanks het risicovolle en ingrijpende proces voor de donoren.
 - Het proces van eiceldonatie is intensief, pijnlijk en risicovol.
 - Het leed van het ongeboren kind, dat niet weet waar het vandaan komt en voor wie het pijnlijk is om te zijn ontstaan uit cellen die werden afgestaan of verkocht.

Slide 30 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 73
 Een programma als Spoorloos laat zien hoe belangrijk het voor mensen is om te weten waar je vandaan komt, om je ouders te kennen en je te kunnen spiegelen aan je biologische ouders.
 d Nee, de schrijver vindt het niet onbelangrijk. De schrijver is vooral kritisch dat er nu alléén maar naar donoren, wensouders en artsen wordt geluisterd.
 e Volgens de schrijver heeft het ongeboren kind er belang bij om te weten waar hij vandaan komt. Een band met biologische ouders is essentieel voor het welzijn van een kind.

Slide 31 - Slide

Opdracht 6 bladzijde 73
a Bijvoorbeeld: De schrijver vindt dat we kritischer moeten kijken naar vruchtbaarheidstechnieken waarbij kinderen verwekt worden die niet bij hun biologische ouders opgroeien.
 b Bijvoorbeeld:
  Vrouwen doneren regelmatig eicellen omdat hun gezin ervan afhankelijk is voor inkomen. Ze zetten daarmee hun gezondheid op het spel.
 - Het doneren van eicellen is een ingrijpend proces en brengt risico’s met zich mee. Hoe verantwoord is het om vrouwen ertoe aan te zeten om zulke risico’s te nemen, laat staan jonge vrouwen die hun eigen potentiële kinderwens nog moeten vervullen?
 - Er wordt niet gekeken naar het belang van het kind. Voor een kind is afkomst belangrijk. Een band met zijn of haar biologische ouders is essentieel.
  Uitleg welk argument het meest overtuigend is: te beoordelen door de docent. Let op dat het antwoord een onderbouwing bevat.

Slide 32 - Slide

Opdracht 7 bladzijde 73
a Deze uitspraak is niet-feitelijk.
 b Nee, de uitspraak is niet controleerbaar, want het is een morele uitspraak, gebaseerd op ideeën over wat goed is voor een kind en daarover kun je van mening verschillen.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Weektaak 3 afgerond

Slide 37 - Slide