Week 5 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 5
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 havo week 5

Slide 1 - Slide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 2 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 3 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
203
SO
Schrijfopdracht - betoog 
Week van 18/1
45 min
2/af
Nee
202
SO
Presentatie - betoog presenteren
Indeling in de les
10 min
1
Nee
201
PW
Lezen en woordenschat
H. 17 + H. 18 + H. 19
Toestweek
45 min
3/toetsweek
Nee

Slide 4 - Slide




  1. Presenteren betoog - tijdens de les
2. Hoofdstuk 17, 18 en 19 en woordenschat (toetsweek)

Slide 5 - Slide

Week 5 30januari t/m
3 februari1 2023

  • Boekenlijst: zie mail
  • nifyu - LessonUp
  • Alle communicatie via magister.
  • Vervolg leesvaardigheid en woordenschat
  • Presentaties. Vragen?
  • Indeling volgt deze week.

Slide 6 - Slide

Opdrachten weektaak 5
Lees de tekst op bladzijde 73
Maak opdracht 6 en 7 p. 73
Klaar?
Lees de uitleg op bladzijde 74
Maak opdracht 1 t/m 3 p. 75
Of pak je leesboek




Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je wat argumentatievormen zijn en hoe je enkelvoudige en meervoudige argumentaties herkent.

Slide 8 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je wat argumentatievormen zijn en hoe je enkelvoudige en meervoudige argumentaties herkent.

Slide 13 - Slide

Opdrachten weektaak 4
Lees de uitleg op bladzijde 70
Maak opdracht 1 t/m 3 p. 71
Lees de tekst op bladzijde 73
Maak opdracht 6 en 7 p. 73
Klaar? Pak je leesboek


Slide 14 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 71
a Mening: Ik vind het belangrijk om mijn kleding zoveel mogelijk tweedehands te kopen.
  Argument: Dat is beter voor het milieu.
 b Mening: Je kunt maar beter een paracetamol nemen.
  Argument: Je bent verkouden.
 c Mening: Het is verstandig om je regenjas mee te nemen.
  Argument: Het regent.
 d Mening: Je moet goed leren vanmiddag.
  Argument: Morgen krijg je een toets.

Slide 15 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 71
e Mening: Het is een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
  Argument: Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen ontvangen worden.
 f Mening: Je moet snel die tickets kopen.
  Argument: De concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.
 g Mening: Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen. Argument: Stilzitten is erg ongezond.

Slide 16 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 71
a Deze uitspraak kun je controleren door te onderzoeken wat verschillende popartiesten verdienen.
 b Deze uitspraak kun je niet controleren.
 c Deze uitspraak kun je controleren door een voedingsdeskundige te raadplegen. Zij kunnen voedingswaarden analyseren.
 d Deze uitspraak kun je controleren door Matthijs de som te laten maken.

Slide 17 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 71
e Deze uitspraak kun je controleren door aan Nadia haar moeder te vragen of ze mediteert en aan Nadia te vragen wat ze daarvan vindt.
 f Deze uitspraak kun je niet controleren.
 g Deze uitspraak kun je controleren door een enquête te houden onder de Nederlandse bevolking.
 h Deze uitspraak kun je controleren door de Bijbel te analyseren of geschiedenisboeken te raadplegen.

Slide 18 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 71
a Bijvoorbeeld: Bij informatieve tekstsoorten, zoals nieuwsberichten of wetenschappelijke artikelen, kom je vooral feiten tegen. Bij zulke teksten gaat het de schrijver om het overbrengen van feitelijk juiste informatie.
 b Bijvoorbeeld: Bij overtuigende tekstsoorten, zoals betogen en recensies, geeft de schrijver duidelijk zijn eigen mening. Bij een betoog presenteert een schrijver zijn standpunt op een zo overtuigend mogelijke wijze, bij een recensie vertelt een schrijver wat hij van een boek of ander soort werk vond.


Slide 19 - Slide

Opdracht 6 bladzijde 73
a Bijvoorbeeld: De schrijver vindt dat we kritischer moeten kijken naar vruchtbaarheidstechnieken waarbij kinderen verwekt worden die niet bij hun biologische ouders opgroeien.
 b Bijvoorbeeld:
  Vrouwen doneren regelmatig eicellen omdat hun gezin ervan afhankelijk is voor inkomen. Ze zetten daarmee hun gezondheid op het spel.


Slide 20 - Slide

Opdracht 6 bladzijde 73
- Het doneren van eicellen is een ingrijpend proces en brengt risico’s met zich mee. Hoe verantwoord is het om vrouwen ertoe aan te zeten om zulke risico’s te nemen, laat staan jonge vrouwen die hun eigen potentiële kinderwens nog moeten vervullen?
 - Er wordt niet gekeken naar het belang van het kind. Voor een kind is afkomst belangrijk. Een band met zijn of haar biologische ouders is essentieel.
  Uitleg welk argument het meest overtuigend is: te beoordelen door de docent. Let op dat het antwoord een onderbouwing bevat.


Slide 21 - Slide

Opdracht 7 bladzijde 73
7 a Deze uitspraak is niet-feitelijk.
 b Nee, de uitspraak is niet controleerbaar, want het is een morele uitspraak, gebaseerd op ideeën over wat goed is voor een kind en daarover kun je van mening verschillen.

Slide 22 - Slide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 23 - Slide