2324_5V_13.1 - De aanmaak van hormonen

Paragraaf 13.1 - De aanmaak van hormonen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 13.1 - De aanmaak van hormonen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

let op: de meeste leerstof staat in paragraaf 13.1 en 13.2
de overige paragrafen zijn vooral toepassing van deze stof op verschillende hormonen.

Slide 3 - Slide

Wat weet je na deze paragraaf?
- Je weet hoe hormonen worden geproduceerd en hoe hormonen effect hebben op hun doelwitorganen.
- Je weet hoe de hormoonaanmaak centraal geregeld wordt.
- Je weet het verschil tussen negatieve en positieve terugkoppeling op hormoonregulatie. 

Je kent ook Binas tabellen 89A, B en C. 

Slide 4 - Slide

Wat zijn hormonen?
Hormonen zijn signaalmoleculen. Ze worden aangemaakt in klieren, die zonder afvoerbuis afgegeven wordt aan het interne milieu. Bij hun doelwitorgaan beïnvloeden ze processen om homeostase mogelijk te maken. 

Slide 5 - Slide

Hoe beïnvloeden hormonen
alleen de doelwitorganen?
Doelwitorganen reageren omdat ze de juiste receptoren hebben voor het hormoon.

Slide 6 - Slide

Endocriene klieren
Hormoonklieren zijn endocrien.  Het product van de kliercellen wordt hierdoor meteen aan het bloed wordt afgegeven.

(endo = binnen)
 
Voorbeelden van hormoonklieren zijn de bijnieren en de schildklier.

Slide 7 - Slide

Exocriene klieren
Sommige andere klieren zijn exocrien. Dat betekent dat het product van de kliercellen aan het uitwendige milieu wordt afgegeven (afvoerbuis).

(Exo=buiten)

Voorbeelden van deze klieren zijn zweetklieren en traanklieren.

Slide 8 - Slide

Zijn darmsapklieren een voorbeeld van endocriene of exocriene klieren?
A
Endocriene klier
B
Exocriene klier

Slide 9 - Quiz


Slide 10 - Open question

Sommige organen hebben endo- en exocriene hormonen. Zoek, met je BiNaS, de endocriene en exocriene producten van je alvleesklier.

Slide 11 - Open question

Endocrien: Insuline en glucagon (89A)
Exocrien: Tryptase, chymotripsine, lipase en amylase (82E - in de vorm van alvleessap)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

BiNaS 89A
BiNaS tabel 89 is je beste vriend tijdens dit hoofdstuk en daarbuiten
Hou hem erbij als je het hoofdstuk leert!

Wat betekent resp.?


Slide 14 - Slide

Centrale aansturing van hormonen

Slide 15 - Slide

Hypothalamus
1) Directe afgave neurohormonen
Zenuwcellen in de hypothalamus geven neurohormonen af. Deze komen via de neurohypofyse / achterkwab in de bloedbaan.

Deze neurohormonen zijn ADH (nieren!) en oxytocine. 

Slide 16 - Slide

Hypothalamus
2) Releasing en Inhibiting hormonen
Zenuwcellen kunnen ook
Releasing-Hormones (RH) en
Inhibiting-Hormonen (IH) afgeven.

Deze komen in de hypothalamus 
in de bloedbaan en komen daarna
in de adenohypofyse

Slide 17 - Slide

Hypofyse

In de adenohypofyse (adeno = klier)
wordt de hormoonaanmaak van
hormonen gestimuleerd (RH)
of geremd (IH). Deze hormonen
gaan hier naar de rest van het lichaam via de bloedbaan.

Slide 18 - Slide

In welke helft van de hypofyse worden zelf hormonen geproduceerd?
A
Adenohypofyse
B
Neurohypofyse
C
Beide helften produceren hormonen

Slide 19 - Quiz

Positieve en negatieve terugkoppeling
+
+
+

Slide 20 - Slide

Snelle verhoging van de hartslagfrequentie    
Omzetting van glucose in glycogeen in lever en spieren    
Regelt de ontwikkeling van secundiare geslachtskenmerken bij vrouwen    
De ovulatie    
Verwijding van de bloedvaten naar o.a. skeletspieren en hersenen    
Houdt het baarmoederslijmvlies in stand    
Het ontstaan van weeen tijdens de bevalling    
Verhoogt de permeabiliteit van de celmembraan voor glucose    
Zet glycogeen om in glucose    
Directe stimulering in de testes voor de vorming van zaadcellen    
De vorming van melk bij een zwangere vrouw    
Belangrijkste hormoon dat snelheid van stofwisselingsprocessen regelt    
Regelt de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken bij de man    
Speelt belangrijke rol bij de melkafgifte bij borstvoeding    
De terugresorptie van water in de nieren    
De rijping van de follikels    
Regelt dat de testes testosteron afgeeft    
Stimuleert de opname van aminozuren en de eiwitsynthese in spiercellen    
Naast adrenaline wordt dit hormoon in de bijnieren gemaakt
1 Snelle verhoging van de hartslagfrequentie    
2 Omzetting van glucose in glycogeen in lever en spieren    
3 Regelt de ontwikkeling van secundiare geslachtskenmerken bij vrouwen    
4 De ovulatie    
5 Verwijding van de bloedvaten naar o.a. skeletspieren en hersenen    
6 Houdt het baarmoederslijmvlies in stand    
7 Het ontstaan van weeen tijdens de bevalling    
8 Verhoogt de permeabiliteit van de celmembraan voor glucose    
9 Zet glycogeen om in glucose    
10 Directe stimulering in de testes voor de vorming van zaadcellen    
11 De vorming van melk bij een zwangere vrouw    
12 Belangrijkste hormoon dat snelheid van stofwisselingsprocessen regelt    
13 Regelt de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken bij de man    
14 Speelt belangrijke rol bij de melkafgifte bij borstvoeding    
15 De terugresorptie van water in de nieren    
16 De rijping van de follikels    
17 Regelt dat de testes testosteron afgeeft    
18 Stimuleert de opname van aminozuren en de eiwitsynthese in spiercellen    
19 Naast adrenaline wordt dit hormoon in de bijnieren gemaakt
Welk hormoon hoort erbij??

Slide 21 - Slide

Wat heb je geleerd?
- Je weet hoe hormonen worden geproduceerd en hoe hormonen effect hebben op hun doelwitorganen.
- Je weet hoe de hormoonaanmaak centraal geregeld wordt.
- Je weet het verschil tussen negatieve en positieve terugkoppeling op hormoonregulatie. 

BINAS 89A Hormonen van de mens
BINAS 89B Werkingsmechanismen van hormonen in cellen
BINAS 89C Hormonen en hun terugkoppeling

Slide 22 - Slide