6.2 Het klimaat in de bergen (2)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

                        6.2 Het klimaat in de bergen (2)

Vandaag

- As vrijdag na laatste les bespreken p.o.'s

- Korte terugblik op de vorige les

- Uitleg rest van §6.2 

- Zelfstandig aan het werk en/of hulp bij de opdrachten 

Vorige les hebben we het gehad over de golfstroom. Wat was de golfstroom ook alweer?

1. Een koude zeestroom vanuit de noordpool
2. Een warme zeestroom vanuit de golf van Mexico
3. Een warme zeestroom vanuit Afrika
4. Een warme zeestroom vanuit Azië

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?

1. In de zomer is aanlandige wind warm.
2. Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
3. In de winter is aanlandige wind koud.
4. In de winter is aanlandige wind warm.

Tropen:

gematigde zone:

Poolstreken:

Combineer de luchtstreken met de juiste breedtecirkels.

De temperatuurzones op aarde noem je de luchtstreken. Bij deze vraag gebruiken we de breedtecirkels als begrenzing van de verschillende temperatuurzones.

Tussen 23½° en 66½°

Vanaf 66 ½ °

Tussen de 23 ½ ° N.B. en 23 ½ ° Z.B.

Welk effect heeft veel aanlandige wind volgens jou op een klimaat?

Welke invloed heeft de golfstroom volgens jou op de gemiddelde temperatuur in West-Europa ?

6.2 Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen? Onderstreept = deze les

• Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
  
• Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
  
• Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
  
• Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw)
  

Wat heeft invloed op een klimaat?

Filmpje (herhaling)

Klimaatfactoren in dit filmpje:

1. Is een korte samenvatting hoe de Golfstroom werkt
2. hebben te maken met menselijke activiteiten (bosbouw-landbouw)
3. Geven aan wat allemaal invloed kan hebben op het klimaat
4. Oke, dit ging te snel, het komt niet binnen, fijne maandag iedereen

Reliëf en temperatuur

(herhaling: samen lezen)

Samenvatting

• Hoge bergen kunnen luchtstromen tegen houden, deze kunnen niet/of maar gedeeltelijk over de bergen heen komen
  
• Dat betekent dat zich aan beide kanten van de bergrug een ander klimaat kan bevinden
• Vooral wanneer een gebied afgeschermd wordt van de golfstroom in Europa kan dit een flink verschil zijn

Hoogteligging (reliëf) en temperatuur

Verschil in klimaat

Door de bergen is er links een ander klimaat dan rechts.

Daarom heet dit gebergte een klimaatscheiding.

Het kan nog extremer

Hoe ontstaat dit verschil ?

Samen lezen

Relief en neerslag

Vragen?

Een bergrug krijgt de meeste wind uit het westen, hier ligt ook een zee

1. De westkant van het gebergte krijgt meer neerslag
2. De oostkant van het gebergte krijgt meer neerslag

De westkant is de lijzijde, de oostkant is de loefzijde

1. klopt
2. klopt niet

Aan de lijzijde is de kans groter dat:

1. de winter - en zomertemperatuur extremer zijn
2. de winter - en zomertemperatuur minder extreem zijn

De regenschaduw bevindt zich aan de

1. lijzijde
2. loefzijde

Wat heb je geleerd deze les?

Over welk onderdeel van de lesstof wil je graag nog wat extra uitleg?

Volgende les:

B-nummers: sturingsregens + relief 

Welke opdrachten moet je maken in je werkboek?

- Van paragraaf 6.2 maak je alle opdrachten, ook de herhaling en samenvatting

- voor a.s. maandag is dit het huiswerk: opdracht 1 t/m 6

- ben je hier al mee klaar? ga dan aan de slag met de rest van de opdrachten