§2.4 Politiek en samenleving

Nederland in de 19e eeuw (1800-1900)
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederland in de 19e eeuw (1800-1900)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Heb jij een bijbaantje? Zo ja, welk bijbaantje?

Slide 3 - Open question

Leerdoelen:
Aan het eind: 
1. kun je omschrijven hoe de werkomstandigheden in de ijzeren eeuw (19e eeuw) uiteindelijk verbeterden;
2. weet je te vertellen de geschiedenis over het feit dat jij nu verplicht naar school moet;
3. kun je een mening geven op de vraag: "Hebben de feministen nu hun doel behaald"? 
+ kun je voor jezelf uitleggen waarom Aletta Jacobs absoluut in het geschiedenisboek hoort.

Slide 4 - Slide

Leven en werken in armoede
In de 19e eeuw (1800-1900):
- Slechte woonomstandigheden, bv veel mensen dicht op mekaar, geen schoon drinkwater, geen wc en riool, geen verwarming, weinig ramen, eenzijdig eten, enz.  (zoals plaatje hiernaast van een kelderwoning in wijk de Jordaan in Amsterdam)
- Slechte werkomstandigheden, bv lage lonen, ongezonde lucht, lange werktijden (12 - 16 uur p/d), geen vakantiedagen, en was je ziek? Direct ontslagen en geen loon.
 - is kinderarbeid heel gewoon, soms werken kinderen van 5 jaar al in een fabriek! Zij zijn heel goedkoop + kunnen makkelijk overal bij met hun kleine vingers

Volgende dia: dagverloop van een kind.

Slide 5 - Slide

Volgende dia: Welkom in de ijzeren eeuw - Kelderwoning in de Amsterdamse Jordaan (2:20) met 2 quizvragen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Zojuist zag je een scene van 'Welkom in de ijzeren eeuw' van 1800 tot 1900.

Dit is ook wel de...
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 8 - Quiz

Hoeveel mensen woonden in de kelderwoning in de Amsterdamse wijk de Jordaan
A
12 mensen
B
13 mensen
C
14 mensen
D
15 mensen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

de Sociale Kwestie
Een paar procent van de mensen is heel rijk, bv de fabriekseigenaren. Zij worden de genoemd de hoge burgerij.

Zij noemen het probleem van de slechte werk -en woonomstandigheden ook wel de Sociale Kwestie (Kwestie= een probleem).


Maar hoe moet dit probleem worden opgelost?

Slide 11 - Slide

Wie helpt de arbeiders? 
  • Sommige fabrikanten geven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...), maar toch leven de meeste arbeiders in bittere armoede.

  • Gevolg: Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden (= een vereniging met mensen met hetzelfde beroep die samen opkomen voor betere werkomstandigheden. (samen sta je sterk!). Vakbonden organiseren ook stakingen, een georganiseerd verzet. 

Slide 12 - Slide

Een oplossing voor de Sociale Kwestie
Een oplossing voor het probleem is het invoeren van sociale wetten waar de arbeiders recht op krijgen, Vooral de politieke stroming de socialisten (streven naar meer gelijkheid tussen fabriekseigenaar en arbeider) stimuleerden deze weten. Radicale socialisten willen deze wetten met behulp van geweld,  gematigde socialisten zonder geweld.

- De allereerste sociale wet: het Kinderwetje van Houten (1874).
- de Leerplicht (1901): van 6 tot 12 jaar verplicht naar school
- de Woningwet (1901): een woning moet aan bepaalde eisen voldoen.


Slide 13 - Slide

Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Volgende dia: filmpje uitleg kinderwetje van van Houten (+2:00) met 1 quizvraag

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Twee uitspraken:

1. De Leerplichtwet werd eerder ingevoerd dan het Kinderwetje van van Houten.

2. Na de invoering van het Kinderwetje van van Houten mochten kinderen gewoon blijven op het land en in de mijnen.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 16 - Quiz

Veranderingen in het onderwijs
Er komen dus sociale wetten, waarmee de arbeider wordt beschermd. Maar er veranderde meer....

  •  In 1848 krijgt Nederland een nieuwe grondwet, waarin o.a. staat "vrijheid van godsdienst". Scholen 'met den bijbel' (ook wel bijzondere scholen) krijgen geen geld van de regering, maar openbare scholen (zonder bijbel) wel.
  • Gevolg: De politieke stroming de Confessionelen (mensen die het geloof belangrijk vinden) vindt dit oneerlijk.. Abraham Kuyper richt in 1879 de allereerste politieke (christelijke) partij (ARP) en krijgt het voor mekaar dat in 1917 bijzondere scholen ook betaald krijgen van de regering.

Slide 17 - Slide

De positie van de vrouw
Tenslotte verandert ook de positie van de vrouw.

In de 19e eeuw mag een vrouw niet stemmen, niet studeren, geen eigen geld bezitten, enz. 

Vanaf 1870 gaan vrouwen zich tegen deze discriminatie steeds meer verzetten en eisen meer emancipatie (gelijke rechten voor vrouwen).
Deze vrouwen heten feministen, de bekendste is Aletta Jacobs.
Let op: een feminist hoeft niet altijd een vrouw te zijn.

Volgende dia: Filmpje: Waarom mochten vrouwen niet studeren? (1:30)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Welke opmerking is een mening (en dus GEEN feit)?



(hierna een sleepvraag)
A
Mannen en vrouwen hebben nu stemrecht dankzij Aletta Jacobs
B
Aletta Jacobs kun je omschrijven als een feminist, want zij kwam op voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
C
Aletta Jacobs is het eerste meisje in Nederland dat mocht studeren, uiteindelijk werd zij dokter
D
Aletta Jacobs schreef op 17-jarige leeftijd een brief naar minister-president Thorbecke, waaruit blijkt dat zij veel lef had.

Slide 20 - Quiz

Sleep de onderstaande 5 gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
Hierna: School TV 'Vroeger en Zo' - Aletta's strijd voor vrouwen - met opdracht (14:00)
De invoering van het Kinderwetje van van Houten.
Meisjes mogen studeren.
Het vrouwen- kiesrecht wordt ingevoerd.
Abraham Kuyper richt de allereerste politieke partij (ARP) op.
Nederland krijgt een nieuwe grondwet.

Slide 21 - Drag question

* Open in nieuw tabblad: School TV 'Vroeger en Zo' - Aletta's strijd voor vrouwen (14:00)
Typ uit tijdens de aflevering 5 kijkvragen (+ antwoord):
1. Welke rol speelde .....? Antwoord:
2. Wat is er toch zo bijzonder .....? Antwoord:
3. Wat is er momenteel nog .....? Antwoord:
4. Wie heeft nu nog steeds .....? Antwoord:
5. Welke mening heb ik zelf over .....? Antwoord:

Slide 22 - Open question

Laatste opdracht Zet de cijfers 1 t/m 3 onder mekaar. Geef daarna antwoord op de leerdoelen: Aan het eind:
1. kun je omschrijven hoe de werkomstandigheden in de ijzeren eeuw (19e eeuw) uiteindelijk verbeterden;
2. weet je te vertellen de geschiedenis over het feit dat jij nu verplicht naar school moet;
3. kun je een mening geven op de vraag: "Hebben de feministen nu hun doel behaald"?
+ kun je voor jezelf uitleggen waarom Aletta Jacobs absoluut in het geschiedenisboek hoort.

Slide 23 - Open question