§5 Samengestelde zinnen schrijven


§5: samengestelde zinnen schrijven
Voordat we beginnen:
2T
FORMULEREN
timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


§5: samengestelde zinnen schrijven
Voordat we beginnen:
2T
FORMULEREN
timer
10:00

Slide 1 - Slide

§5 Samengestelde zinnen schrijven
- Een tekst bestaat uit zinnen. Je kunt allemaal korte zinnen 
   schrijven, maar je kunt ook samengestelde zinnen gebruiken.  - Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen
- Je kunt de zinnen aan elkaar plakken met een voegwoord.
- Veelgebruikte voegwoorden zijn: en, of, maar, want, dus, 
   omdat, terwijl, voordat, nadat, als en toen.

Slide 2 - Slide

§5 Samengestelde zinnen schrijven
Zo maak je correcte samengestelde zinnen:
- Gebruik een voegwoord om van twee zinnen één te maken.
- Zet een komma voor het voegwoord (behalve voor en en of).
- Controleer of de woordvolgorde in de zin goed is.

Slide 3 - Slide

Enkelvoudig
Valeria zingt. Samuel speelt gitaar.

Stan stuurde mij berichtjes. Stan keek naar een film.

Ik heb trek. Ik ga wat lekkers eten.
Samengesteld
Valeria zingt en Samuel speelt gitaar.

Stan stuurde mij berichtjes, terwijl hij naar een film keek.

Omdat ik trek heb, ga ik wat lekkers eten.

Slide 4 - Slide

Wat is het voegwoord?
1. Terwijl Paula serieus zat te studeren, keek Maud naar filmpjes op YouTube.
2. Veel mensen gooien hun afval op straat, maar dat is erg slecht voor het milieu.
3. Veel leerlingen waren maandag onrustig, omdat de schoolfotograaf hen kwam portretteren.
4. Het is koud buiten, dus draagt Leonie handschoenen.

Slide 5 - Slide

Quinn ging naar de bioscoop en ...
A
... Marjan met haar vriendin ging winkelen.
B
... Marjan ging met haar vriendin winkelen.

Slide 6 - Quiz

De ganzen kwamen naar ons toe, omdat ...
A
... we ze stukjes brood kwamen voeren.
B
... we kwamen ze stukjes brood voeren.

Slide 7 - Quiz

Yenthe kwam te laat op school, want ...
A
... ze had een lekke band.
B
... ze een lekke band had.

Slide 8 - Quiz

Maak van de zinnen een samengestelde zin. Gebruik een voegwoord, kies uit: als - en - maar - of - omdat - want.
1. Sjaak trok de bal uit mijn handen.
2. Sjaak schopte de bal over het dak.

Slide 9 - Open question

Maak van de zinnen een samengestelde zin. Gebruik een voegwoord, kies uit: als - en - maar - of - omdat - want.
1. Kom je bij mij gamen?
2. Ga je liever bij hem gamen?

Slide 10 - Open question

Maak van de zinnen een samengestelde zin. Gebruik een voegwoord, kies uit: als - en - maar - of - omdat - want.
1. Ik kan vandaag niet.
2. Morgen kan ik wel.

Slide 11 - Open question

Maak van de zinnen een samengestelde zin. Gebruik een voegwoord, kies uit: als - en - maar - of - omdat - want.
1. Kom ook even bij mij langs.
2. Je gaat naar Erik.

Slide 12 - Open question

Aan de slag!
§5 Samengestelde zinnen schrijven

Opdracht 1 t/m 4 (blz. 224-225)

Opdracht 1, 2 + 3: in je boek
Opdracht 4: in je schrift

Slide 13 - Slide