Week 5 - les 1

1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le programme:

* Corriger les devoirs
* Répéter la grammaire
* La fin 


Extra oefenen? 
Ga naar de online methode van Frans via Magister of maak het werkblad (zie les van vandaag Magister).
Aan het einde van de les:

* kan je zelf aangeven wat je nog moeilijk vindt van de opdrachten van hoofdstuk 4.
* ken je de grammatica van hoofdstuk 3.
* heb je alle vragen gesteld die je wilde stellen over hoofdstuk 3.

Slide 2 - Slide

Le programme:

* Corriger les devoirs
* Répéter la grammaire
* La fin 



Aan het einde van de les:

* kan je zelf aangeven wat je nog moeilijk vindt van de opdrachten van hoofdstuk 4.
* ken je de grammatica van hoofdstuk 3.
* heb je alle vragen gesteld die je wilde stellen over hoofdstuk 3.

Slide 3 - Slide

Exercice 4a (p. 140)
OW
Avoir
Vertaling
j'
ai
ik heb
tu
as
jij hebt
il
a
hij heeft
Pauline
a
Pauline heeft
on
a
wij hebben
nous
avons
wij hebben
vous 
avez
jullie hebben
ils
ont
zij (m) hebben
elles
ont
zij (v) hebben

Slide 4 - Slide

Exercice 5b (p. 141)
1. une piscine
2. un fromage
3. un hôtel
4. une maison
5. le prof
6. l'amie
7. la soeur
8. le sport

Slide 5 - Slide

Exercice 5c (p. 141)
1. les mères
2. les exercices
3. le grand-parent
4. le message
5. X (le vacance bestaat niet in het Frans!)
6. les familles
7. les garçons
8. l'hôtel

Slide 6 - Slide

Exercice 8a (p. 144)
1. la glace
2. la piscine
3. la toilette / les toilettes
4. le thé
5. le poisson
6. la mer / la plage
7. la baguette / la boulangerie
8. le restaurant / le café 

Slide 7 - Slide

Exercice 10a (p. 146)
1. habites
2. habite
3. as
4. ai
5. a
6. a
7. aimez
8. préférons
9. aiment
10. adorent

Slide 8 - Slide

Exercice 10b (p. 146)
Begin bij het blauwe blokje, lees dan van links naar rechts met het gesprek mee.

1. vous habitez
2. nous habitons
3. tes parents aiment
4. ils trouvent
5. ma soeur adore
6. elle a
7. vous aimez
7. nous adorons

Slide 9 - Slide

Exercice 10c (p. 146)
1. on organise
2. invite
3. a
4. aident
5. cherchent
6. habitons

Slide 10 - Slide

Exercice 26
a. 
1. D, F
2. C, F
b.
Maïwenn - fille de 12 ans
Emma - copine
Monsieur Blanc - prof d'anglais
c.
1. B, C, D
2. C
3. B

Slide 11 - Slide

Exercice 26 (p. 165)
d. 
1. Engeland
2. de camping
3. Il parle anglais comme mr. Bean
4. schattig en normaal
5. vandaag
e. Wat heb je ingevuld? 

Slide 12 - Slide

Le programme:

* Corriger les devoirs
* Répéter la grammaire
* La fin 



Aan het einde van de les:

* kan je zelf aangeven wat je nog moeilijk vindt van de opdrachten van hoofdstuk 4.
* ken je de grammatica van hoofdstuk 3.
* heb je alle vragen gesteld die je wilde stellen over hoofdstuk 3.

Slide 13 - Slide

Wat moet je leren?
- Alle woordjes van hoofdstuk 3 (p. 130/131)
- Alle zinnen van hoofdstuk 3 (p. 132)
- Alle grammatica van hoofdstuk 3 (p. 108, 133)
- Kennis van land en volk hoofdstuk 3 (p. 116, je moet aan kunnen geven in welke landen het Frans ook een officiële taal is in Europa en in de wereld)

Slide 14 - Slide

Grammatica - bloc D
Traduis (vertaal): jij bent

Slide 15 - Open question

Traduis: u bent

Slide 16 - Open question

Traduis: wij zijn

Slide 17 - Open question

Traduis: ik ben

Slide 18 - Open question

Traduis: Pieter is

Slide 19 - Open question

Traduis: het is

Slide 20 - Open question

Grammatica - bloc H
(mijn) ... copine

Slide 21 - Open question

(onze) ... école

Slide 22 - Open question

(haar) ... livres

Slide 23 - Open question

(jouw) ... amie

Slide 24 - Open question

(jullie) ... maison

Slide 25 - Open question

(zijn) ... classe

Slide 26 - Open question

Traduis:
1.  In welke klas zit je?
2. Hoe laat is het?
3. Het is half negen.
4. Ik heb een 9.
5. Wie is je leraar geschiedenis?
6. Vrijdag heb ik aardrijkskunde.

Slide 27 - Slide

Corrige:
1. In welke klas zit je?
= Tu es en quelle classe?
2. Hoe laat is het?
= Quelle heure est-il?
3. Het is half negen.
= Il est huit heures et demie.
4. Ik heb een 9.
= J'ai dix-huit sur vingt.
5. Wie is je leraar geschiedenis?
= Qui est ton prof d'histoire?
6. Vrijdag heb ik aardrijkskunde. = Le vendredi, j'ai géographie.

Slide 28 - Slide

Noem 3 landen in Europa waarin het Frans ook een officiële taal is.

Slide 29 - Open question

Noem 3 landen buiten Europa waarin het Frans ook een officiële taal is.

Slide 30 - Open question

Noem een verschil tussen het Franse en Nederlandse schoolsysteem.

Slide 31 - Open question

Le programme:

* Corriger les devoirs
* Répéter la grammaire
* La fin 


Vous avez des questions?
Volgende les: kom eerst in Teams naar de online les, daarna uitleg toets.

Aan het einde van de les:

* kan je zelf aangeven wat je nog moeilijk vindt van de opdrachten van hoofdstuk 4.
* ken je de grammatica van hoofdstuk 3.
* heb je alle vragen gesteld die je wilde stellen over hoofdstuk 3.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide