Zinsdelen en woordsoorten

Oefenen:
Importeren = 

Aan de man brengen = 

Zo ziek als een hond =



 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen:
Importeren = 

Aan de man brengen = 

Zo ziek als een hond =



 

Slide 1 - Slide

Oefenen:
Importeren = invoeren

Aan de man brengen = (heel vlot) verkopen

Zo ziek als een hond = doodziek



 

Slide 2 - Slide

Oefenen:


De winnaar zal zijn prijzengeld doorgeven aan het goede doel. 


 

Slide 3 - Slide

Woordsoorten
Wat voor een hondje hebben jullie gisteren op de oude markt gekocht?
Wat voor een: 
gisteren: 
op: 
oude: 
markt: 

Slide 4 - Slide

Woordsoorten
Wat voor een hondje hebben jullie gisteren op de oude markt gekocht?
Wat voor een: vr vnw
gisteren: bw
op: vz
oude: bn
markt: zn
Let op!
Er zijn maar vier vragend voornaamwoorden: wie, wat, welk(e), wat voor een. 
Alle andere vraagwoorden zijn bijwoorden: wanneer, waarom, hoe, enz. 

Slide 5 - Slide

Oefenen:
stellende trap              vergrotende trap                  overtreffende trap

goed 

                                                   zuurder

Slide 6 - Slide

Oefenen:
Kies uit: infinitief (inf), persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt), persoonsvorm verleden tijd (pvvt), voltooid deelwoord (vd), onvoltooid deelwoord (od), bijvoeglijk naamwoord (bn)
Die gekookte worteltjes lust ik niet.
Lachend at ze haar lolly.
Ik heb worteltjes gekookt.
Ik kook de worteltjes.
Ik kookte de worteltjes


Slide 7 - Slide

Oefenen:
Kies uit: infinitief (inf), persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt), persoonsvorm verleden tijd (pvvt), voltooid deelwoord (vd), onvoltooid deelwoord (od), bijvoeglijk naamwoord (bn)
Die gekookte worteltjes lust ik niet.    bn
Lachend at ze haar lolly.                       od
Ik heb worteltjes gekookt.                    vd
Ik kook de worteltjes.                            pvtt
Ik kookte de worteltjes                         pvvt


Slide 8 - Slide

Oefenen:
Vul het bijvoeglijk naamwoord in:

De (vergroten) foto
De (verbreden) autoweg
De (missen) kans


Slide 9 - Slide

Oefenen:
Vul het bijvoeglijk naamwoord in:

De vergrote foto
De verbrede autoweg
De gemiste kans


Slide 10 - Slide