Le passé composé chapitre 6 m/h

le passé composé
Bron H chapitre 6
In deze les ga jij leren
hoe jij in het Frans iets vertelt over wat jij gedaan hebt.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

le passé composé
Bron H chapitre 6
In deze les ga jij leren
hoe jij in het Frans iets vertelt over wat jij gedaan hebt.

Slide 1 - Slide

Le passé composé
Als jij in het Nederlands wilt vertellen wat jij hebt gedaan, 
gebruik jij de vtt [ voltooid tegenwoordige tijd].
Die bestaat uit een hulpwerkwoord [ hebben/zijn] en een
voltooid deelwoord.
Ik heb een pizza gegeten / Wij zijn naar Disneyland gegaan.

Slide 2 - Slide

Le passé composé
Als jij in het Frans wilt vertellen wat jij hebt gedaan,
gebruik jij de passé composé. 
Die bestaat uit een hulpwerkwoord AVOIR / of ZIJN
en een voltooid deelwoord. 

J'ai mangé une pizza/ Nous sommes allés à Disneyland.

Slide 3 - Slide

Le passé composé
In deze les ga jij leren hoe jij de 
passé composé gebruikt / maakt met 
hulpwerkwoord AVOIR

zoals in Bron H  p86 TB 
Kijk deze lesson-up en kijk in jouw tekstboek !

Slide 4 - Slide

jouer in de passé composé

J'ai joué
tu as joué
il / elle a joué
on a joué
nous avons joué
vous avez joué 
ils / elles ont joué
spelen in de vtt

Ik heb gespeeld
jij hebt gespeeld
hij/zij heeft gespeeld
 we hebben gespeeld
wij hebben gespeeld
jullie hebben gespeeld
zij hebben gespeeld 

Slide 5 - Slide

Wat heb jij nodig om de passé composé in het Frans te schrijven ?
A
een zelfstandig naamwoord
B
een hele werkwoord
C
een hulpwerkwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Wat heb jij verder nodig om de passé composé in het Frans te schrijven ?
A
een hele werkwoord
B
goede zin
C
een bijwoord
D
een voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

Hoe eindigt het voltooid deelwoord
van regelmatige werkwoorden -er ?
A
met een e
B
met een é
C
met ée
D
met éé

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf /zeg jij in het Frans
hij heeft een croissant gegeten ?

A
elle a mangé un croissant
B
ils ont mangé un croissant
C
il a manger un croissant
D
il a mangé un croissant

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf/zeg jij in het Frans
ik heb voetbal gespeeld
A
j'as joué au foot
B
j' ai joué au foot
C
j'ai jouer au foot
D
je fais du foot

Slide 10 - Quiz

welke andere er-ww ken jij ?

Slide 11 - Mind map

Kijk nu in Bron G p84 TB en
schrijf minimaal 2 ww in de passé composé

Slide 12 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van "faire" ?
A
faite
B
fait
C
faire
D
font

Slide 13 - Quiz

hoe schrijf / zeg jij in het Frans
wij hebben gevoetbald ?
A
nous avons fait du foot
B
nous avons fait de la foot
C
nous avez fait du foot

Slide 14 - Quiz

Hoe schrijf / zeg jij in het Frans
Jij hebt getennist ?
A
tu fais du tennis
B
tu as fait du tennis

Slide 15 - Quiz

Frans praten en vertalen 
Lees hardop de daarnaastliggende zinnen
en vertaal ze 
in het Nederlands !

tip = finir = eindigen
deelwoord eindigt op "i"

Slide 16 - Slide

Nog eens een voorbeeld met ww "regarder"

Slide 17 - Slide

opdrachten maken
bron H chap 6 
Maak nu opdr 30 31 32
in jouw werkboek

Slide 18 - Slide