11.3 Voedsel produceren

11.3 Voedsel produceren
Leerdoelen
- voedsel makers en hoe
- waarom regels
- duurzaam eten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

11.3 Voedsel produceren
Leerdoelen
- voedsel makers en hoe
- waarom regels
- duurzaam eten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Wie maken ons voedsel?
Bijna alles wat je eet en drinkt komt van boeren bedrijven
Boeren produceren grondstoffen voor je voedsel

Akkerbouwers - voedingsgewassen (b.v. aardappelen, graan en maïs)
Tuinbouwers - groente en fruit
Veehouders - veeteelt: dieren voor vlees, melk, eieren, leer, wol

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een gemengd bedrijf
Akkerbouw - veeteelt

Mest van het vee geeft mineralen voor de planten

Een deel van de planten dient als voeding voor de dieren

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Meer meer meer!
In de afgelopen 100 jaar 3x zoveel inwoners in NL
Meer mensen = meer voedsel

Boeren zijn efficiënter geworden:
1. Veel van hetzelfde produceren
2. De opbrengst verhogen
3. Ziekte en schade voorkomen
4. Supergewassen en supervee

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Efficient voedsel produceren 
1. veel van hetzelfde produceren
monocultuur:  1 soort gewas verbouwen (akkerbouw)
Intensieve veeteelt/bio-industrie: 1 soort dier houden in een zo klein mogelijke ruimte (veeteelt)
2. opbrengst verhogen
mest gebruiken (akkerbouw)
krachtvoer gebruiken (veeteelt) 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Efficient voedsel produceren 
3. ziekte en schade voorkomen
Plagen voorkomen door gewasbeschermingsmiddelen (akkerbouw)
Ziektes voorkomen door antibiotica toe te voegen aan veevoer (Veeteelt)

4. supergewassen en supervee. 
Veredeling: Kruisen van plantenrassen om een nieuwe ras met gunstige eigensschappen te krijgen (akkerbouw)
Fokken: kruisen van rassen met gunstige eigenschappen. (veeteelt)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 8 - Drag question

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
bemesten
krachtvoer
gewasbeschermingsmiddelen
hygiëne
plaag
antibiotica

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

wat verbruikt het meeste water? 

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Wat wil zeggen:
selectieve gewasbeschermingsmiddelen
A
alle organismen gaan dood
B
alle plaagorganismen gaan dood
C
Alleen insecten gaan dood, vogels niet

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke stof zit in mest die bijdraagt aan de verzuring
A
salpeterzuur
B
ammoniak
C
koolstofdioxide
D
fosforzuur

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat wil zeggen:
biologisch afbreekbaar gewasbeschermingsmiddelen
A
breekt biologische plagen af
B
breekt alle insecten af
C
wordt afgebroken door de schimmels en bacterien
D
Blijft in het milieu, niet af te breken

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Video

gemengd bedrijf
dat zou ook op grote schaal kunnen
is ook een duurzame oplossing
Wat heb jij hiervan geleerd. Korte samenvatting + woorden die nieuw voor jou zijn.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Nu & later (huiswerk)
Maak 11.3:
Groen: 2/3/4/6a/7/8/10/12/13/15/16c/18a/19/21/22a/24
Blauw: 2/3/4/5/6a/10/11/12/14/16a+b+d/17b

Slide 16 - Slide

This item has no instructions