1.2 De tijd van de wereldoorlogen

De industriële samenleving in Nederland
De tijd van de wereldoorlogen              2oe eeuw: 1900 tot 1950




1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De industriële samenleving in Nederland
De tijd van de wereldoorlogen              2oe eeuw: 1900 tot 1950




Slide 1 - Slide

Deze week: 1.2
Aan het einde van de lessen: 
  • Kan je uitleggen waarom Nederland aan het begin van de 20e eeuw belangrijk was voor de wereldeconomie.
  • Kan je kenmerken benoemen van de periode van groei in welvaart in de jaren 1919-1929.
  • Kan je de oorzaken en gevolgen benoemen van de economische wereldcrisis voor de Nederlandse samenleving.

Slide 2 - Slide

De bloeiende wereldeconomie 
  • Alle westerse landen kregen een industriële samenleving
  • Er ontstond een wereldeconomie: alle landen zijn door handel economisch afhankelijk van elkaar

  • Nederland werd belangrijk:
  • Gunstige ligging en
  • Goede verbindingen door bijvoorbeeld luchthaven Schiphol. 

Slide 3 - Slide

De bloeiende wereldeconomie 
  • Bedrijven worden een multinational: een bedrijf met vestigingen in meerdere landen.
  • Ook Philips en Unilever werden multinationals.

  • In de jaren 1919-1929 was er nauwelijks werkloosheid:
  • De lonen stegen 
  • De welvaart groeide.

Slide 4 - Slide

De industriële samenleving in Nederland
De tijd van de wereldoorlogen              2oe eeuw: 1900 tot 1950




Slide 5 - Slide

Deze week: 1.2
Aan het einde van de lessen: 
  • Kan je uitleggen waarom Nederland aan het begin van de 20e eeuw belangrijk was voor de wereldeconomie.
  • Kan je kenmerken benoemen van de periode van groei in welvaart in de jaren 1919-1929.
  • Kan je de oorzaken en gevolgen benoemen van de economische wereldcrisis voor de Nederlandse samenleving.

Slide 6 - Slide

Het gaat goed in de jaren twintig!
  • Er ontstond een consumptie-maatschappij: een samenleving waarin veel producten worden gekocht.

  • Nieuwe uitvindingen
  • Minder rijke mensen konden luxe goederen betalen (Oorzaak: Massaproductie) 
  • De bevolking groeide --> nieuwe woonwijken aan de rand van steden

Slide 7 - Slide

The roaring twenties: Life is good!
In hun vrije tijd gingen mensen naar de film of naar sportwedstrijden. 

Roaring twenties: een vrolijke periode vol nieuwe populaire vormen van amusement, zoals jazzmuziek, bioscopen en danszalen.

Slide 8 - Slide

Crisis in Nederland
  • Oktober 1929: begin grote wereldwijde economische crisis  in Amerika.
  • Werkloosheid in Nederland: vrijwel niets in 1929 naar bijna 600 000 in 1935.
  • Duurt tot het einde van de jaren 1930.

Economische crisis: langere tijd van economische achteruitgang en werkloosheid.





Slide 9 - Slide

Een werkloze in Deventer (1937)

Slide 10 - Slide

Hoe denk jij dat de wereld eruit ziet over 100 jaar?

Huizen / vervoer / scholen / technologie / sociaal

Slide 11 - Open question

De industriële samenleving in Nederland
De tijd van de wereldoorlogen              2oe eeuw: 1900 tot 1950




Slide 12 - Slide

Deze week: 1.2
Aan het einde van de lessen: 
  • Kan je uitleggen waarom Nederland aan het begin van de 20e eeuw belangrijk was voor de wereldeconomie.
  • Kan je kenmerken benoemen van de periode van groei in welvaart in de jaren 1919-1929.
  • Kan je de oorzaken en gevolgen benoemen van de economische wereldcrisis voor de Nederlandse samenleving.

Slide 13 - Slide

Crisis in Nederland
  • De Nederlandse regering nam maatregelen tegen werkloosheid.
  • Projecten voor werklozen: werkverschaffing

  • Kanalen werden uitgegraven voor de binnenvaart
  • Hele veengebieden uitgegraven om bewoon- of bewerkbaar te maken. 





Slide 14 - Slide

Crisis in Nederland
  • Werklozen moesten twee keer per dag stempelen
  • Stempelen: systeem met stempelkaarten voor werklozen.
  • Op deze manier kwamen de werkelozen in aanmerking voor uitkering van de overheid.



Slide 15 - Slide

Opdrachten van de week
Maak de opdrachten bij:
  • 1.2 de tijd van de wereldoorlogen. 
  • Daarna beantwoord de criteria in je schrift


Slide 16 - Slide