Cursus 5 les 2 van 6 ZD Persoonsvorm

Welkom bij Nederlands
Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok

Op tafel:
 Leesboek, lesboek, laptop (dicht)
etui, agenda en schrift.
timer
5:00
socialiseren
Geen eten en drinken. Geen kauwgom.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok

Op tafel:
 Leesboek, lesboek, laptop (dicht)
etui, agenda en schrift.
timer
5:00
socialiseren
Geen eten en drinken. Geen kauwgom.

Slide 1 - Slide

8 minutenlezen
huiswerk controle
instructie
ZW
Evalueren

Slide 2 - Slide

Aan het eind van de les kan ik de persoonsvorm in een zin vinden.

Slide 3 - Slide

Huiswerk   
Leg je spullen op tafel:
  • Lesboek 
  • Leesboek
  • Schrift
  • Laptop - blijft dicht
- Leg je lesboek+ schrift open met je huiswerk.
Ik kom langs om het te bekijken.
- Je gaat door met lezen.

Slide 4 - Slide

timer
8:00

Slide 5 - Slide

Instructie
Bekijk de volgende zin: 
Julian en Claire lezen hetzelfde boek. 

Wie weet wat de persoonsvorm van deze zin is?

Slide 6 - Slide

Instructie
In iedere zin staan één of meer werkwoorden. Eén van deze werkwoorden is de persoonsvorm.

Een persoonsvorm is dus altijd een werkwoord. 

Slide 7 - Slide

Instructie
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
Hier zijn twee manieren voor;
1. De vraagproef: maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden.
2. De tijdproef: Zet de zin in een andere tijd, bv. maak van de verleden tijd de tegenwoordige tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

Slide 8 - Slide

Instructie
'Sommige Amerikaanse vloggers verdienen miljoenen met hun filmpjes. 
Zin vragend maken.
Persoonsvorm (PV) = 

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm
1. Zet de zin in de andere tijd.
2. Het woord dat verandert is de persoonsvorm.

Ik loop naar school.
Ik liep naar school.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Een persoonsvorm is altijd een:
A
werkwoord
B
persoon
C
levend wezen (mens, dier)
D
zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Zin vragend maken
B
Zin enkelvoud of meervoud maken
C
Zin in de verleden of tegenwoordige tijd plaatsen
D
Alle drie antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Het is bijna kerstvakantie.
A
kerstvakantie
B
is
C
bijna
D
het

Slide 14 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook

Slide 15 - Quiz

De jongens gooiden sneeuwballen

Pv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 16 - Quiz


Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.

De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 17 - Quiz

Een zin kan meer dan 2 persoonsvormen hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig aan het werk
Wat
Cursus 5 paragraaf 2, persoonsvorm,       opdracht 1 t/m 4.
Hoe
geluidsniveau= stil
Hulp
vraag /hand opsteken 
Tijd
20 minuten 
uitkomst
niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar
lezen 

Slide 19 - Slide

Evaluatie
  • Wat is de persoonsvorm?
  • Op welke twee manieren kan je de persoonsvorm vinden?

Slide 20 - Slide

ZW
Vragen? Probeer het eerst zelf of samen met je buurman/buurvrouw. Wel fluisteren. 
timer
20:00
Opdracht 1 t/m 4 moeten deze les af. 

Slide 21 - Slide

Praten over je leesboek
-Wat is je opgevallen in dit verhaal?
- Wat vond je vreemd of verrassend?
- Wat vond je leuk aan het verhaal?
- Wat voor verhaal dacht je dat het zou zijn?
- Ken je verhalen die hier op lijken?
- Waar vindt het verhaal plaats?
- Wie vertelt het verhaal?
- Hoe denk je dat het verder gaat?

Slide 22 - Slide

Heb ik mijn lesdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Hoe heb jij gewerkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Hoe heeft de klas gewerkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Hoe deed de juf het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Wat kan jij zelf verbeteren, zodat het beter gaat in de les?

Slide 28 - Open question

Wat kan de juf verbeteren zodat de les beter gaat?

Slide 29 - Open question

Opdracht 5 tot en met 8 moeten af. 

Slide 30 - Slide