Schrijf bij elk van de volgende bedrijven op of de arbeidsproductiviteit hoger wordt, lager wordt of gelijk blijft.
1. Bedrijf A gaat twee keer zo veel produceren. Daarom neemt het twee keer zo veel mensen in dienst. De arbeidsproductiviteit (zelfde)
2. Bedrijf B vervangt zijn personeel door mensen met een beperking. Die werken twee keer zo langzaam, maar het bedrijf hoeft hen twee keer zo weinig loon te betalen. De arbeidsproductiviteit (omlaag)
3. Bedrijf C gaat het werk anders organiseren. Hierdoor kan hetzelfde werk met minder mensen gedaan worden. De arbeidsproductiviteit (omhoog)