1 Wat is ook alweer een samengestelde zin?
2 Wat voor woord moest je toevoegen als je van 2 zinnen een samengestelde zin wilt maken?
3 Wat kun je zeggen over de woordvolgorde van samengestelde zinnen?
This lesson contains 16 slides, with text slides.
De woorden moeten hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud) hebben.
Mijn ouders slapen in de caravan en mijn zusje (slaapt) in de tent.
Elza drinkt graag thee, maar Lotte (drinkt) liever koffie.
Als je pv en ow samentrekt, moeten ze wel op dezelfde plaats staan in de zin.
Vanmorgen kwam Han te laat, want (Han) had zich verslapen.
eerste deel van de zin is eerst pv dan ow, tweede deel van de zin eerst ow en dan pv.
De woorden moeten wel dezelfde betekenis hebben.
Lisa kromp ineen van de pijn en haar truitje (kromp) in de was.
Mijn T-shirts zijn gekrompen, maar mijn sokken (...) niet (...).
https://www.youtube.com/watch?v=rQ_CVcTnjus