Domein 2 Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld les 1 KB

Domein 2:
 
Oriëntatie in de 
twee- en driedimensionale wereld 
Les 1 
2.1 Vlakke en ruimtelijke figuren
2.2 Omtrek en oppervlakte
2.3 Inhoud
1 / 37
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Domein 2:
 
Oriëntatie in de 
twee- en driedimensionale wereld 
Les 1 
2.1 Vlakke en ruimtelijke figuren
2.2 Omtrek en oppervlakte
2.3 Inhoud

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Rekenen - Orientatie in de twee- en driedimensionale wereld
   
    Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld

Slide 17 - Slide

Leerdoelen
  • Je beschrijft en legt uit wat twee -en drie dimensionale  figuren zijn.
  • Je benoemt meetkundige begrippen, zoals horizontaal, verticaalevenwijdig, loodrecht en symmetrie en herkent deze begrippen.
  • Je beschrijft de termen omtrek en oppervlakte en welke eenheden hierbij moet hanteren
  • Je voert berekeningen uit om de omtrek en oppervlakte te achterhalen
  • Je voert berekeningen uit om de inhoud te achterhalen

Slide 18 - Slide

Tweedimensionale figuren

Tweedimensionale figuren zijn platte figuren. Ze hebben twee dimensies: een lengte en een breedte. De rechte lijnen van tweedimensionale figuren noem je zijden.


Slide 19 - Slide

Driedimensionale figuren


Driedimensionale figuren zijn ruimtelijke figuren. Ze hebben drie dimensies: een lengte, een breedte en een hoogte. De platte kanten van driedimensionale figuren noem je vlakken.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Evenwijdig en loodrecht
Als de afstand tussen twee lijnen overal even groot is, zijn de lijnen evenwijdig. In een kast zijn alle horizontale planken evenwijdig. 
De verticale planken zijn ook evenwijdig.

Twee lijnen kunnen loodrecht op elkaar staan. Loodrecht is hetzelfde als haaks. Je noemt de hoek tussen deze twee lijnen een rechte hoek. In een kast staan de verticale planken loodrecht op de horizontale planken.



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Welke lijnen zijn evenwijdig?
A
A+D
B
A+C
C
E+C
D
E+G en F+H

Slide 24 - Quiz

Welke uitspraak klopt niet:
1. Loodrecht is hetzelfde als haaks
2. Een rechte hoek ontstaat bij twee lijnen die loodrecht op elkaar staan
A
1
B
1 en 2
C
2
D
Geen van beide

Slide 25 - Quiz


Omtrek
De omtrek van een figuur is de totale lengte van alle zijden van de figuur.  Je rekent de omtrek uit door de lengtes van alle zijden bij elkaar op te tellen.

Slide 26 - Slide


A
15
B
14
C
16
D
13

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Hoeveel vierkante meter wordt de uitbouw?
A
14
B
12
C
10
D
16

Slide 29 - Quiz

Eenheden omrekenen bij omtrek of oppervlakte uitrekenen

Voordat je een omtrek of oppervlakte uitrekent, moet je eerst zorgen dat alle afmetingen in dezelfde eenheid staan. Als je bijvoorbeeld een oppervlakte in vierkante meter gaat uitrekenen, reken je om naar meter.

Slide 30 - Slide


A
9,82
B
9,52
C
9,72
D
10,12

Slide 31 - Quiz

Oppervlakte berekenen van een samengesteld figuur

Je kunt de oppervlakte uitrekenen van een figuur die is samengesteld uit andere figuren. Je verdeelt de figuur dan in delen waarvan je de oppervlakte kunt uitrekenen.
 


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide


A
36,3
B
34,9
C
35,9
D
34,3

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Ontbrekende afmetingen uitrekenen

Soms staan in een plattegrond niet alle afmetingen die je nodig hebt om de omtrek of de oppervlakte uit te rekenen. Je moet die afmetingen dan eerst uitrekenen met de afmetingen die je wel weet.

Slide 36 - Slide

Reken de ontbrekende afmetingen uit!

De linker muur en de muur rechtsboven
A
4,89 m en 3,75 m
B
4,89 m en 3,50 m
C
4,75 m en 3,75 m
D
4,53m en 10,10 m

Slide 37 - Quiz