Grammatica woordsoorten H3 (ma les 1)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je iPad (Log vast in bij LessonUp)


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je iPad (Log vast in bij LessonUp)


Slide 1 - Slide

Planning
  • 3.8 woordsoorten uitleg
  • werkmoment afronden 3.7 zinsdelen
  • afsluiten van de les


Slide 2 - Slide

3.8 Woordsoorten
  • Je kunt alle woordsoorten benoemen die in het overzicht staan op pagina 241.
  • Deze paragraaf herhalen werkwoordsoorten en uitbreiden koppelwerkwoord.
  • LessonUp met alle woordsoorten in Magister op 22-3 en in LessonUp gedeelde lessen onder H3.

Slide 3 - Slide

Koppelwerkwoorden
  • Bekend: zijn, worden, blijven.
  • Uitbreiding: blijken, lijken, schijnen, heten en vóórkomen.

kww hoort bij het naamwoordelijk gezegde
koppelt betekenis aan het onderwerp
                     De hardloper is ontzettend snel.

Slide 4 - Slide

Filmpje uit methode 3.8
Let goed op de verschillen tussen kww, hww en zww.
Ik ga  hierover vragen stellen na het filmpje.

Slide 5 - Slide

Welke werkwoordsoort heeft een duidelijke betekenis?
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 6 - Quiz

Een hulpwerkwoord kan in zijn eentje een gezegde vormen.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Een koppelwerkwoord koppelt een naamwoord aan het onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoe weet je of een werkwoord een koppelwerkwoord is?

Slide 9 - Open question

Ik wil later beroemd worden.
A
wil = hww worden = zww
B
wil = hww worden = kww
C
wil = kww worden = zww
D
wil = zww worden = hww

Slide 10 - Quiz

In een gezegde staat altijd maar
1 zww of 1 kww.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Werkmoment
  • Maak van 3.7: 1 tot en met 11 (opdracht 2, 9 en 10 doen we niet). Dit is aan het einde van deze les af.
  • Af? Maak van 3.8: 1 tot en met 9 (opdracht 2 en 8 doen we niet). Deze zijn donderdag einde les af.

Slide 12 - Slide

Heb je nog vragen over paragraaf 3.7 zinsdelen? Zo ja, welke?

Slide 13 - Open question

Afsluiting
  • We gaan verder met 3.8 Grammatica woordsoorten.

Slide 14 - Slide

Stappenplan ontleden p. 233
  1. Onderstreep de pv => zet zin andere tijd
  2. Zet zinsdeelstrepen => deel zo groot mogelijk voor pv
  3. Benoem wg of ng => wg: onderwerp doet iets => zww                                                    => ng: onderwerp is iets => kww+aanvulling
  4. Benoem o => wie/wat + gezegde?
  5. Benoem lv => wie/wat + wg + o? (dus niet bij ng)
  6. Benoem mv => aan/voor wie/wat + gezegde + o + lv?
o en lv starten nooit met vz

Slide 15 - Slide