Ga alvast zitten en leg je spullen op de hoek van de tafel:
leesboek
agenda
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom 3J!
Ga alvast zitten en leg je spullen op de hoek van de tafel:
leesboek
agenda
Slide 1 - Slide
Welkom 3K!
Ga alvast zitten en leg je spullen op de hoek van de tafel:
leesboek
agenda
Slide 2 - Slide
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Huiswerk V3K
Woensdag 12 april:
Spelling H4: opdr. 1 t/m 4, 6 t/m 8, 10
Spelling H5: opdr. 1 t/m 4, 6, 8
Vrijdag 21 april:
Spelling H4: opdr. 11, 12, 16
Spelling H5: opdr. 9 en 13
Slide 4 - Slide
Huiswerk V3J
Donderdag 13 april:
Spelling H5: opdr. 1 t/m 4, 6, 8
Vrijdag 14 april:
Spelling H4: opdr. 11, 12, 16
Spelling H5: opdr. 9 en 13
Slide 5 - Slide
Deze les
Werkwoordspelling H4 + 5
Aan het eind van de les:
weet je hoe je de tegenwoordige tijd van een werkwoord correct spelt;
weet je hoe je de verleden tijd van een werkwoord correct spelt;
weet je hoe je het voltooid deelwoord correct spelt
Slide 6 - Slide
Persoonsvorm > T.T.
> V.T.
Geen persoonsvorm > voltooid deelwoord ('t Kofschip)
> bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
> onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
> gebiedende wijs (ik-vorm)
> infinitief (hele ww)
1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van klank
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)
Slide 7 - Slide
Engelse werkwoorden
Zo spel je Engelse werkwoorden:
De ik-vorm maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen-speech)
Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen-softbal)
In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je de ik-vorm of de ik-vorm+t
In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je 't sexy fokschaap
Slide 8 - Slide
Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.
Slide 9 - Slide
Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.
Slide 10 - Slide
Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.
joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed
Slide 11 - Slide
Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.
racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht
Slide 12 - Slide
Max ... (vermoeden) al wel dat Moritz niet in het donker ... (durven) te rijden.
A
vermoede, durfde
B
vermoede, durfte
C
vermoedde, durfde
D
vermoedde, durfte
Slide 13 - Quiz
Gözde ... (vinden) snorkelen nog steeds geweldig, want ze ... (houden ) van gekleurde vissen.
A
vind, houd
B
vindt, houd
C
vind, houdt
D
vindt, houdt
Slide 14 - Quiz
De leraar ... (worden) gevreesd om zijn strengheid, dat niemand zelfs maar ... (fluisteren).
A
wordt, fluisterde
B
werd, fluisterde
C
word, fluisterde
D
word, fluisterte
Slide 15 - Quiz
Als je mijn les weer ... (verstoren), ... (worden) je onmiddellijk verwijderd.
A
verstoord, wordt,
B
verstoort, word
C
verstoort, wordt
D
verstoord, word
Slide 16 - Quiz
Is het woord dat je nog moet invullen een persoonsvorm of geen persoonsvorm?
Persoonsvorm
Geen persoonsvorm
1. Hoeveel geld ... (besteden) jij per jaar aan de kapper?
2. Kylian heeft de brief in het Engels ... (vertalen).
3. Volgens mij heeft de buschauffeur zich ... (vergissen)?
4. Natasja ... (bestellen) nieuwe fietsonderdelen online.
5. Door de wind was een aantal bomen ... (ontwortelen).
6. E-mails ... (beantwoorden) ik meestal meteen.
Slide 17 - Drag question
Ajax ... (onderhandelen) met FC Barcelona over een opzienbare transfer.
A
onderhandelt
B
onderhandeld
C
onderhandeldt
Slide 18 - Quiz
Jelle is net ... (herstellen) van een longontsteking.
A
herstelt
B
hersteld
C
hersteldt
Slide 19 - Quiz
De winnaar van The Voice heeft zich ... (ontpoppen)
A
ontpopt
B
ontpopd
C
ontpopdt
Slide 20 - Quiz
Renskes moeder ... (begeleiden) haar naar het modellenbureau.
A
begeleit
B
begeleid
C
begeleidt
Slide 21 - Quiz
Na de hardlooptraining heb ik me meteen ... (douchen)
A
gedoucht
B
gedouchd
C
gedouchdt
Slide 22 - Quiz
Hylke heeft zijn teen onhandig tegen de tafelpoot ... (stoten).
A
gestoot
B
gestooten
C
gestoten
D
gestootten
Slide 23 - Quiz
Elze heeft de klemmende deur ... (bijschaven).
A
bijgeschaaft
B
bijgeschaafd
C
bijgeschaafdt
Slide 24 - Quiz
De ... (uitbreiden) bakkerij heeft een gezellige koffiehoek.
A
uitgebreide
B
uitgebreidde
Slide 25 - Quiz
Naomi heeft lang ... (twijfelen) over haar profielkeuze.
A
getwijfelt
B
getwijfeld
C
getwijfeldt
Slide 26 - Quiz
De ... (verven) stoelen blijven zwart.
A
geverfte
B
geverfde
C
gevervte
D
gevervde
Slide 27 - Quiz
Engelse werkwoorden
Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete
Slide 28 - Quiz
Engelse werkwoorden
Ik heb al die oude contacten (vd)
A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet
Slide 29 - Quiz
(Engelse werkwoorden) Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 30 - Quiz
Eindopdracht
Je krijgt nu werkwoordsvormen door elkaar. Noteer het werkwoord in de juiste spelling. Kies indien mogelijk de tegenwoordige tijd. Tip: bepaal eerst om welke werkwoordsvorm het gaat.
Linda heeft haar vriend vaak ... (bespieden), omdat ze hem niet ... (vertrouwen).
Met .... (ontbloten) schouders ... (wachten) de gewonde militair tot de arts zijn wond zou ... (hechten).
Met die vermomming probeer ik te ... (verhoeden) dat men mij ... (herkennen).
Na de brand keken de gedupeerden ... (huilen) naar hun bezittingen, terwijl familieleden hen ... (troosten), maar dat ... (verzachten) hun leed nauwelijks.
Een ... (beboeten) automobilist ... (ontbranden) vaak in woede jegens de agent die hem heeft ... (bekeuren).
Jitske ... (vermoeden) nog steeds dat haar broer de erfenis ... (verkwisten).
Slide 31 - Slide
Persoonsvorm > T.T.
> V.T.
Geen persoonsvorm > voltooid deelwoord ('t Kofschip)