3.3 en 3.4 genenparen en kruisingsschema's

Welkom
Ga rustig zitten en pak je boek, je werkboek en je schrift.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten en pak je boek, je werkboek en je schrift.

Slide 1 - Slide

Geit tijd
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Deze les
- Leer je wat een genenpaar is
- Leer je de begrippen heterozygoot en homozygoot
- Leer je de begrippen dominant en recessief
- leer je een kruisingsschema maken

Slide 3 - Slide

Planning
- Werkboek afmaken en nakijken tm 2
- Uitleg leerdoelen deel 1
- Uitleg leerdoelen deel 2
- Werkboek en/of keuzeopdrachten

Slide 4 - Slide

Aan de slag!
Maken tm paragraaf 4. Klaar? alvast vooruit werken.
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Genenpaar
Het gen van de vader en het gen van je moeder vormen samen een chromosomenpaar.

Slide 7 - Slide

homozygoot
Per eigenschap heb je 2x informatie.
Deze kan gelijk zijn. 
Dan ben je homozygoot voor deze eigenschap


Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Voor een eigenschap heb je 2 varianten: Gen A of gen a

Als je homozygoot bent voor deze eigenschap heb je dus:
- of AA
- of aa

Slide 9 - Slide

Heterozygoot
Je kunt ook van beide ouders een verschillend gen erven.
Je bent dan heterozygoot voor deze eigenschap.

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Voor een eigenschap heb je gen A of gen a.

Als heterozygoot heb je dan:  Aa

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Checkvraag:
Een gen heeft 2 varianten: R en r

- Schrijf het genotype op van een homozygoot
- Schrijf het genotype op van een heterozygoot

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welke kleur haar?

Slide 15 - Slide

Welke kleur haar?

Slide 16 - Slide

Dominant of Recessief
B  =  zwart haar = dominant
b = blond haar = recessief

Wanneer iemand het dominante gen B heeft, 
zal deze persoon zwart haar hebben.
Ook als hij heterozygoot (Bb) is. 
Het gen voor zwart haar is Dominant.

Slide 17 - Slide

Welke kleur haar?

Slide 18 - Slide

Checkvraag
Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)

-Wat is het genotype van een cavia met lang haar?
-Welke genotypes kan een cavia met kort haar hebben?

Slide 19 - Slide

rr
Rr of RR

Slide 20 - Slide

verwerken paragraaf 3
- Maken opdrachten werkboek
- maken samenvatting (let op: verplicht met tekeningen!)

Slide 21 - Slide

rr
Rr of RR

Slide 22 - Slide

Kruising!

Slide 23 - Slide

Hoe zien de jonkies eruit? 
Stap 1: de genotypes opschrijven

- Stel de kortharige cavia is heterozygoot.

P =    Genotype x  Genotype



Slide 24 - Slide

Hoe zien de jonkies eruit?
Stap 1


P=      Rr   x rr

Slide 25 - Slide

Stap 2: welke geslachtscellen kunnen ze maken?

Rr                        x                          rr
R of r                                              r


Slide 26 - Slide

Stap 3: kruisingsschema

Slide 27 - Slide

Stap 4: conclusies
Jonkies worden F1 genoemd.
Je schrijft op wat de verhouding is in het fenotype  van de jongen

Slide 28 - Slide

De jongen: F1
F1           1/2 kortharig    en    1/2 langharig


           verhouding:  Kort  1 : 1 lang          

Slide 29 - Slide

Aantekening:
Stap 1: P. genotype x genotype
Stap 2: G.welke geslachtscellen kunnen ze maken?
Stap 3: kruisingsschema met mogelijke geslachtscellen
Stap 4: conclusie voor F1

Slide 30 - Slide

Checkvraag
Werk het volgende vraagstuk in tweetallen uit:

2 cavia's zijn heterozygoot voor de kleur van de vacht.

Zwart (Z) is dominant over bruin (z).
Wat is het fenotype van de nakomelingen (en in welke verhouding)
Wat is het genotype van de nakomelingen (en in welke verhouding)

Slide 31 - Slide

Aan de slag: verwerken tm paragraaf 4 (oefenen oefenen oefenen!)
- extra uitleg:
https://www.bioplek.org/animaties%20onderbouw/karyogrammenx.html

- oefeningen kruisingen: https://biologiepagina.nl/Toetsen/erfelijkheidvmbokruisingen/erfelijkheid.htm

https://www.biodoen.nl/biodoenLite.php?idOrder=0404040801

- extra uitdaging:
https://biologiepagina.nl/Toetsen/erfelijkheid/erfelijkheid.htm


Slide 32 - Slide

Leerdoelen:
- weet wat een genenpaar is
- kent de begrippen heterozygoot en homozygoot
- kent de begrippen dominant en recessief
- kunt kruisingsschema maken

Slide 33 - Slide