bezittelijk voornaamwoord + aanwijzend voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Neem van je textboek (BRON C+H) 

van hoofdstuk 3

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

Ce sont (mijn) chaussures

1. mon
2. ma
3. leurs
4. mes

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

Il est (mijn) frère

1. mon
2. ma
3. il
4. mes

Paul est ( jouw) ami

1. ta
2. ton
3. mes
4. tes

Diemo est dans (zijn) hôtel

1. sa
2. son
3. notre
4. ses

La classe n'a pas fait (hun) devoirs

1. leurs
2. leur
3. nos
4. notre

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in
(die) garçon est sympa!

Vul het aanwijzend voornaamwoord in

(dat) fille est mignonne!

Vul alleen het aanwijzendvoornaamwoord in
(die) garçons sont sympas!

vul het juiste aanwijzendvoornaamwoord in

(dat) idée est génial!