IB SP Unit 2 Beschrijven - Familie

timer
5:00
¡Hola!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

timer
5:00
¡Hola!

Slide 1 - Slide

  1. La familia (vocabulario).
  2. Posesivos y el verbo tener.
  3. Leer textos cortos.

Eind van de les, ik kan...
1. vertellen over mijn familie en de familie van anderen.
2. Ik kan een korte tekst lezen.
Programa de hoy

Slide 2 - Slide

¡Hablemos!
¿Cómo te llamas? Me llamo ...
¿De dónde eres? Soy ...
¿Qué lenguas hablas? Hablo ...(holandés, 
berber, árabe, turco, francés, papiamento...)
¿Dónde vives? Vivo en ...
¿Cómo se llama tu madre? Ella se llama (ze heet...)
¿Cuántos hermanos y hermanas tienes? Tengo...y...
¿Cómo? Hoe?
¿Dónde? Waar?
¿Qué? Wat?
¿Quién? Wie

Slide 3 - Slide

¿Cómo se dice...?
How do you say...?
Hoe zeg jij...?

Slide 4 - Mind map

La familia

Slide 5 - Slide

Welke werkwoorden gebruik je om je familie te beschrijven?

Slide 6 - Mind map

La familia - Verbos útiles
SER [zijn/to be]
 > Es mi madre.
LLAMARSE [heten/to be named]
 > Se llama María.
TENER [hebben/to have]
 > Tengo 2 hermanos.
VIVIR [wonen]
 > Vivimos en La Haya.

Slide 7 - Slide

Tu familia 
Beschrijf je familie/Describe your family
- De namen van iedereen en wie is wie.
- Hoeveel broers en zussen je hebt.
- Waar jullie wonen.
- De leeftijden.
- De uiterlijk (2 karakteristieken per persoon).
- De personaliteit (1 karakteristiek)
- Op papier!

Slide 8 - Slide

Nu kan ik...
- mijn familie uitgebreid beschrijven.
¿Qué puedes hacer ahora?

Slide 9 - Slide

Ik kan mezelf en familieleden bescrijven.
Ja
Een beetje
Nee

Slide 10 - Poll

Well done!
See you next time!

Slide 11 - Slide