Domein B3.4 Vertering

Domein B3.4 Vertering
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Domein B3.4 Vertering

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1 de bouw, werking en functie van verteringsorganen van de mens beschrijven en de relatie herkennen tussen de bouw van spijsverteringsorganen en hun functie;
2 beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen verteerd en opgenomen worden en welke factoren daarop van invloed zijn.

Slide 2 - Slide

Voedingsmiddel: 
Alles wat je eet of drinkt

Voedingsstof: 
De stoffen in een voedingsmiddel

Er zijn 6 voedingsstoffen. 
Hoeveel kun je er opnoemen?

Slide 3 - Slide

Koolhydraten
Bouwstof (DNA en ATP) en (reserve)brandstof
 

  • Monosachariden: Binas tabel 67F1
Polymerisatie
  • Disachariden: Binas tabel 67F2
  • Polysachariden: Binas tabel 67F3

Slide 4 - Slide

Eiwitten
Enzymen, bouwstof, structuur, communicatie, etc, etc.

  • Planten: glucose + NO3-/SO42- + ATP -> aminozuur
  • 20 aminozuren: Binas tabel 67H1
  • Essentiële/niet essentiële aminozuren
  • Dipeptiden
  • Polypeptiden
  • Dissimilatie = ammoniak -> ureum
  • Ruimtelijke structuur: Binas tabel 67H2

Slide 5 - Slide

Vetten
Bouwstof membranen en brandstof
  • Glycerol + vetzuren: Binas tabel 67G1
  • Verzadigd (vet)/onverzadigd (olie): Binas tabel 67G2
  • Fosfolipiden in celmembranen: Binas tabel 67G3
  • Vitamine A, D, E, K oplosbaar in vet
  • Cholesterol: celmembranen, productie hormonen/gal/vitamine D

Essentiële onverzadigde vetzuur = linolzuur

Slide 6 - Slide

Mineralen
Anorganische stoffen

Calcium (bot), fosfor (bot, tand), kalium (zenuwcellen), natrium (bloedstolling)

Spoorelementen: chroom (insuline), fluor (tandglazuur), jodium (schildklierhormoon), ijzer (hemoglobine)

Slide 7 - Slide

Vitaminen
Organische stoffen

Bacteriën dikke darm: vit K

Voedsel: provitamine D -> lichaam: vit D

Gebreksziekten

Binas tabel 82A

Slide 8 - Slide

Water


Bouwstof, oplosmiddel en transportmiddel

Slide 9 - Slide

Voedingsvezel
Geen verteringsstof: worden niet verteerd door enzymen van de mens

Komen uit celwanden van plantaardige voedingsmiddelen
  • Cellulose
  • Pectine

Bevorderen darmwerking en stoelgang.
Verzadigd gevoel.

Slide 10 - Slide

Energierijke stoffen
Koolhydraten en vetten

Dissimilatie (verbranding)
  • Bewegen
  • Warm blijven
  • Groei
  • Ontwikkeling
  • Herstel

Slide 11 - Slide

Bouwstoffen
Eiwitten, mineralen, vetten en water

Bouwstoffen zijn nodig voor groei en onderhoud lichaam
  • Voortgezette assimilatie 
  • Aanmaken nieuwe cellen
  • Cellen vervangen
  • Cellen repareren
  • Aanvullen water

Slide 12 - Slide

Beschermende stoffen
Vitaminen en mineralen

Beschermende stoffen zijn ervoor nodig om processen in het lichaam goed te laten verlopen (groente en fruit).

ADH: aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
Gebreksziekte: ontstaat door langdurig gebrek aan bepaalde vitaminen of mineralen.

Slide 13 - Slide

Vertering
Grote organische moleculen
Verteringsklieren: sappen -> enzymen
Verteringsproducten: kleine moleculen
Via darmwand opgenomen in bloed

Slide 14 - Slide

Hoe slik je je voedsel door?
  • Tanden en kiezen
  • Speeksel
  • Je huig en je strottenklepje zorgen ervoor dat het voedsel maar één kant op kan, richting de slokdarm 

Mechanische / chemische vertering
-> kneden: vergroting oppervlak
-> enzymen

Slide 15 - Slide

Verteringsstelsel
Van mond tot kont

  1. Mondholte
  2. Slokdarm
  3. Maag
  4. 12vingerige darm
  5. Dunne darm
  6. Dikke darm
  7. Endeldarm
  8. Anus

Slide 16 - Slide

Peristaltische bewegingen

Slide 17 - Slide

Hoe wordt je voedsel verteerd?
  • Verteren: het kleiner maken van voedingsstoffen, zodat die kunnen worden opgenomen in het bloed en naar de cellen vervoerd kunnen worden
  • Water, mineralen en vitaminen zijn klein genoeg
  • Eiwitten, vetten en koolhydraten zijn te groot

Vertering gebeurt met behulp van verteringssappen met enzymen erin.

Slide 18 - Slide

Enzymen 'knippen'
Eigenschappen enzymen

  1. Voedingsstof specifiek
  2. Gevoelig voor temperatuur -> 37*C
  3. Gevoelig voor zuurgraad

Slide 19 - Slide

Verteringsstelsel
Binas 82C
Van mond tot kont

  1. Mondholte
  2. Slokdarm
  3. Maag
  4. 12vingerige darm
  5. Dunne darm
  6. Dikke darm
  7. Endeldarm
  8. Anus

Slide 20 - Slide

Verteringsstelsel
Binas 82E+F+G
Van mond tot kont
  1. Mondholte: speeksel = bescherming tegen infecties
  2. Slokdarm
  3. Maag: maagsap (bevat enzym, HCL en slijm = erg zuur -> bescherming tegen infecties)
  4. 12vingerige darm: alvleessap -> enzymen + gal uit lever (galblaas) -> emulgatie vetten
  5. Dunne darm: darmsap -> enzymen
  6. Dikke darm
  7. Endeldarm
  8. Anus

Vetzuur = lagere pH

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Binas 82E+G

Slide 24 - Slide

Resorptie
Passief/actief transport

Slide 25 - Slide

Verteringsstelsel
Van mond tot kont

  1. Mondholte
  2. Slokdarm
  3. Maag
  4. 12vingerige darm
  5. Dunne darm
  6. Dikke darm: pap met onverteerbare stoffen, zoals voedingsvezels - darmflora
  7. Endeldarm: ontlasting/poep
  8. Anus

Slide 26 - Slide

Wanneer eet je gezond?

Slide 27 - Slide

Waarom matig met suiker en vet?

Slide 28 - Slide