2.1 organen van dieren

2.1 Organen van dieren
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

2.1 Organen van dieren

Slide 1 - Slide

Planning
  • Planning en doelen bespreken.
  • Uitleg organen
  • Minitorso opdracht
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
  • Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Slide 3 - Slide

Organen van dieren
Waar denk je aan?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Orgaan: deel van een organisme met een of meer functies

Slide 7 - Slide

Deze orgaanstelsels moet je kennen. 
Weet je hoe ze heten?

Slide 8 - Slide

Minitorso opdracht
Wat? Je krijgt een minitorso en de bedoeling is om alle organen eruit te halen en te groeperen op welke bij welk orgaanstelsel hoort. 
Hoe? In tweetallen 
Hulp? Kijk in je boek voor de orgaanstelsels
Uitkomst? Je kunt herkennen welke organen bij welk stelsel horen
Klaar? Zet je torso weer in elkaar zoals hij hoort. 
timer
4:00

Slide 9 - Slide

Welke organen zitten in de borstholte?
A
slokdarm en maag
B
hart en longen
C
longen en lever
D
luchtpijp en lever

Slide 10 - Quiz

een orgaan is een deel van een organenstelsel
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Bij welk organenstelsel hoort dit orgaan?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel

Slide 12 - Quiz

1
2
3
5
4
Maag
Nier
Long
Lever
Dikke darm

Slide 13 - Drag question

Aan de slag
KGT
Wat? 
Hoe? 
Hulp? 
Klaar? 

BK
Wat? Lees 2.1 en maak 1 tot en met 6
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Kijk in het boek, vraag aan je buur en kom daarna pas bij BRO
Klaar?
Nakijken!


Doelen:
Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.
timer
5:00
KGT
Wat? Lees 2.1 en maak 1 tot en met 9
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Kijk in het boek, vraag aan je buur en kom daarna pas bij BRO
Klaar?
Nakijken!

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Wat: Lees blz. 88, 89, 90 en maak opgaven 1 tot en met 9 
Hoe: Individueel, je mag fluisterend overleggen met de buren aan je tafel. 
Hulp: Kijk in je boek, vraag je buur, kom daarna bij mr. 
Tijd: 15 minuten
Klaar: Nakijken!
             

Slide 15 - Slide