3M les 24/3: betoog

Na deze week

- Heb je de laatste kans om aan de slag te gaan voor je boekverslag!
- Start H3 begrijpend lezen
Weet je wat een betoog is
- Weet je wat subjectieve informatie is
- Weet je de functies van de inleiding en het slot van een tekst



2 april: bezoek Westerbork --> Zit een opdracht aan verbonden waar je een cijfer voor krijgt. 

VANDAAG: deadline inleveren boekverslag!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Na deze week

- Heb je de laatste kans om aan de slag te gaan voor je boekverslag!
- Start H3 begrijpend lezen
Weet je wat een betoog is
- Weet je wat subjectieve informatie is
- Weet je de functies van de inleiding en het slot van een tekst



2 april: bezoek Westerbork --> Zit een opdracht aan verbonden waar je een cijfer voor krijgt. 

VANDAAG: deadline inleveren boekverslag!

Slide 1 - Slide

Herhaling mening/argumenten
Tekst met mening/argumenten: betoog
  • In een betoog heeft een schrijver een bepaalde mening
  • De schrijver wil je overtuigen van zijn/haar mening
  • Met goede argumenten probeert schrijver mening duidelijk te maken 
  • Goede argumenten bepalen of een mening klopt of niet
  • Subjectief: meningen = niet wetenschappelijke onderbouwde informatie
  • Argumenten kunnen subjectief én objectief zijn

Slide 2 - Slide

Voorbeeld
Lessen op de middelbare school zouden pas moeten beginnen vanaf 9:15 in plaats van 8:15

  • Argument 1: Uit onderzoek blijkt dat als leerlingen 1 uur later zouden beginnen op school, zij meer slaap krijgen en dit bijdraagt aan verminderde vermoeidheid en betere schoolprestaties. 
  • Argument 2: Kinderen vinden het niet leuk om vroeg op te staan en zijn daarom minder gemotiveerd.

Subjectief of objectief? 

Slide 3 - Slide

De schrijver in een betoog geeft zijn mening. Wat is zijn doel?
A
De lezer uitleg geven
B
De lezer overtuigen
C
De lezer informeren
D
De lezer overhalen

Slide 4 - Quiz

Subjectief of objectief?

'Dat is het mooiste huis van de straat.'
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 5 - Quiz

Onder aan de advertentie staan twee zinnen.

Zijn dit feiten of meningen?

A
Feiten
B
Meningen
C
Een feit en een mening

Slide 6 - Quiz

Wat is het argument in:

Omdat gokken verslavend is, moet het verboden worden.
A
Gokken is verslavend
B
Gokken moet verboden worden
C
Ik ben aan gokverslaafd
D
Verslavende dingen moeten verboden worden

Slide 7 - Quiz

De schrijver geeft zijn mening: Dit is de slechtste shoarma die ik ooit heb gehad.

Is deze tekst objectief of subjectief?
A
objectief
B
subjectief

Slide 8 - Quiz

Als een argument over een feit gaat, is het dan een subjectief of objectief argument?
A
objectief
B
subjectief

Slide 9 - Quiz


Feit, mening
of argument?


A
Argument
B
Feit
C
Mening

Slide 10 - Quiz

Wat is het argument in:

Ik eet geen pindakaas, want ik ben allergisch voor pinda’s.
A
Ik eet geen pindakaas
B
Ik ben allergisch
C
Ik ben dol op pindakaas
D
Ik ben allergisch voor pinda's

Slide 11 - Quiz

"De aarde warmt helemaal niet op. Er valt nog steeds ontzettend veel sneeuw en ik heb het het hele voorjaar koud gehad."
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 12 - Quiz

Argumenten kunnen zowel objectief als subjectief zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link

Voor nu
    Aan de slag met je boekverslag

    Volgende week: B-BOEK MEE

    Slide 15 - Slide