Basisstof 5: transport door membranen

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!

Slide 1 - Slide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme
Wat gebeurd er met bermbloemen in de winter?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Regels
Actief meedoen
Aandacht voor elkaar
Als ik praat...

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Mededelingen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:
  • kun jij een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende eenheid
  • kun jij beschrijven hoe transport van stoffen via celmembranen  gaat


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 
+ huiswerk bespreken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

examenvraag organellen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Sleep de organellen naar de juiste functie.
Transportsysteem
Levert energie
Breekt stoffen af
Maakt eiwitten
Bevat chromosomen
Celkern
Ribosomen
Lysosoom
Mitochondriën
ER
Golgi-systeem

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Een eiwit is zojuist gemaakt in een cel. Welke organellen komt dit eiwit achtereenvolgend tegen?
1
3
4
2
Celkern
Mitochondrium
Celmembraan
Ribosoom
ER
Golgi-systeem

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Huiswerk bespreken

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 5: transport door membranen

Thema 1: Inleiding in de biologie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De cel
afgesloten omgeving
-> hoe gaan stoffen cel in of uit?

via transport 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Transport 
cel in
  • voedingsstoffen
  • zouten / zuurstof / water
cel uit: 
  • geproduceerde stoffen zoals hormonen
  • afvalproducten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

hoe werkt transport dan door het membraan heen? 

- stoffen zelf (bijvoorbeeld: hormonen) -> via blaasjes
- opgeloste stoffen -> diffusie, osmose of via transporteiwitten

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

transport via blaasjes (BS4)
endocytose
exocytose

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Transport door membranen
  • De stoffen (vb. zouten, gassen zoals zuurstof) in de cel zijn opgelost in water
  • In cellen is er dus een oplossing aanwezig met een bepaalde concentratie.
  • De concentratie van een oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof er in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel aanwezig is. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

transport(eiwitten)
actief transport
  • kost energie
  • van laag naar hoge concentratie
  • "berg op"
passief transport
  • kost geen energie
  • van hoge naar lage concentratie (berg af)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Diffusie
Verplaatsing van een stof
 van een plek met een hoge concentratie --> lage concentratie

eindresultaat: moleculen gelijk (homogeen) verdeelt

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Osmose
Verplaatsing van water
 van een plek met de laagste concentratie --> hoogste concentratie

eindresultaat: concentratie van opgeloste stof is gelijk

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Transport door membranen
Osmose dierlijke cel
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Transport door membranen
Osmose plantaardige cel
de begrippen hyper- en hypotoon zijn altijd relatief; dus ten opzicht van....
Let daarom altijd goed op of de cel hypotoon of juist de omgeving hypotoon is. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 5: opdrachten
  • Lees basisstof 5 goed door
  • Maak opdr. 43 t/m 53

  • Hulp nodig? kom naar mijn bureau
  • Klaar? Maak de samenhang opdracht aan het einde
    van het hoofdstuk

timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:
  • kun jij een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende eenheid
  • kun jij beschrijven hoe transport van stoffen via celmembranen  gaat


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutdeeltjes

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Niet waar
Waar
Transport door blaasjes kunnen zowel van binnen de cel naar buiten worden gebracht als andersom.
Bij actief transport worden stoffen van een hoge naar een lage concentratie verplaatst.
Bij passief transport is geen energie nodig en bij actief transport wel.
Transporteiwitten kunnen alleen voor actief transport gebruikt worden.
Passief transport vindt plaats door diffusie, osmose en transporteiwitten.
Osmose vindt plaats als sommige moleculen de semipermeabele wand wel kunnen passeren en andere niet, waardoor er een verschil in waterniveau ontstaat.
Diffusie vindt alleen plaats door een semipermeabele wand.

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Huiswerk
Lees basisstof 5 goed door
Maak opdr. 43 t/m 53

Slide 29 - Slide

This item has no instructions