week 1 les 5

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

de timmerman mat

1. tt
2. vt
3. vd

de timmerman mat
t.t. de timmerman.........

de timmerman mat
v.d. de timmerman.........

de dolfijnen duiken

1. tt
2. vt
3. vd

de dolfijnen duiken
v.t. de dolfijnen...........

de dolfijnen duiken
v.d. de dolfijnen zijn/hebben..........

Valentijn zingt

1. tt
2. vt
3. vd

Valentijn zingt
v.t. Valentijn............

Valentijn zingt
v.d. Valentijn............

hij is gebleven

1. tt
2. vt
3. vd

hij is gebleven
t.t. hij.........

hij is gebleven
v.t. hij.........

Wij --------------(bestellen, tt) een hamburger

Ik -----------(verrassen, tt) iedereen met een bezoekje.

Jullie ----------(verrassen, vt) mij erg met jullie komst.

Maaike en Tessa ----------(blazen, vt) samen de kaarsjes uit op hun verjaardagstaart.

ontmoeten [vd] Dana heeft de koning _____________.

rennen [vd] Zij hebben om het meertje _____________.