4.7.3 Formuleren: trappen van vergelijking en als / dan

Nieuw Nederlands H4  BK
Trappen van vergelijking


Taalverzorging blz. 148


1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nieuw Nederlands H4  BK
Trappen van vergelijking


Taalverzorging blz. 148


Slide 1 - Slide

 Nieuw Nederlands H4 taalverzorging blz. 148

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opdracht 17, 18 ,19 blz. 148
Kijk verder voor uitleg!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Leer de theorie goed
en
succes met je toets!

Slide 13 - Slide

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk ................ basketbal.

A
dan
B
als

Slide 15 - Quiz

Je gebruikt als bij een .............trap.

A
overtreffende
B
stellende
C
vergrotende

Slide 16 - Quiz

De vergrotende trap maak je door
-er of -der
achter het woord te zetten.

A
Onjuist
B
Juist

Slide 17 - Quiz

De stellende trap schrijf je zo ................. mogelijk.

A
lang
B
simpel
C
moeilijk

Slide 18 - Quiz

De overtreffende trap maak je door
het voor het woord en -st
achter het woord te zetten.

A
Onjuist
B
Juist

Slide 19 - Quiz

Basketballen vind ik leuker.
Mijn moeder is dapperder.
Dit is een .............. trap

A
stellende
B
overtreffende
C
vergrotende

Slide 20 - Quiz

Voetballen vind ik leuk.
Mijn broertje is dapper.
Dit is een ................trap

A
overtreffende
B
stellende
C
vergrotende

Slide 21 - Quiz

Als of dan?
Mijn broertje is even dapper .............. ik.
A
dan
B
als

Slide 22 - Quiz

Volleyballen vind ik het leukst.
Ik ben het dapperst.
Dit is een .............. trap
A
vergrotende
B
overtreffende
C
stellende

Slide 23 - Quiz

Je gebruikt dan bij een ..................... trap.

A
overtreffende
B
vergrotende
C
stellende

Slide 24 - Quiz

Als of dan?
Ik ben dapperder .............. mijn moeder.

A
als
B
dan

Slide 25 - Quiz

Als of dan?
Ik vind volleybal leuker ...............voetbal.

A
als
B
dan

Slide 26 - Quiz

Deze trui vind ik ................. .................... die.

A
mooier als
B
mooi als
C
mooier dan
D
mooi dan

Slide 27 - Quiz

Boontjes vind ik net zo ........... ........... doperwten.

A
lekker dan
B
lekker als
C
lekkerder dan
D
lekkerder als

Slide 28 - Quiz

Onze televisie is even ............... ................... jullie televisie.

A
groot dan
B
groter als
C
groot als
D
groter dan

Slide 29 - Quiz

Mijn scooter rijdt .............. ................... die van jou.

A
snel als
B
sneller als
C
sneller dan
D
snel dan

Slide 30 - Quiz