This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Ik kan de zin in zinsdelen verdelen; ik kan de pv, het ow, het wg, het lv en het mv vinden en aanwijzen in de zin.
gezegde: alle werkwoorden uit de zin
onderwerp: wie (wat) + gezegde?
lijdend voorwerp: wat (wie) + gezegde + onderwerp?
meewerkend voorwerp: aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?