This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wat is een andere naam voor het burgerlijk recht?
A
privaatrecht
B
bestuursrecht
C
staatsrecht
D
strafrecht
Slide 1 - Quiz
Ina Martina en Roy Tweed zijn getrouwd en krijgen hun tweede kind. Hun eerste kind heet Luigi Martina. Wat zal de achternaam van hun pasgeboren baby worden?
A
Martina-Tweed
B
Tweed
C
Martina
D
Tweed-Martina
Slide 2 - Quiz
Wie van de volgende personen is (in principe) handelingsonbekwaam?
A
Teresa, 30 jaar oud
B
Patricia, 21 jaar oud
C
Mario, 15 jaar oud
D
Lisa, 71 jaar oud
Slide 3 - Quiz
Guido (14 jaar oud) koopt een "happy meal". Deze rechtshandeling is
A
geldig
B
nietig
C
vernietigbaar
D
illegaal
Slide 4 - Quiz
Remco (14 jaar oud) betaalt een buschauffeur. Die brengt hem naar Punda. Deze rechtshandeling is
A
geldig
B
nietig
C
vernietigbaar
D
vernietigbaar, als de ouders het niet eens zijn
Slide 5 - Quiz
Jason (10 jaar oud) koopt een I-phone. Deze rechtshandeling is
A
geldig
B
nietig
C
vernietigbaar
D
nietig, als de ouders dat bepalen
Slide 6 - Quiz
Mia (7 jaar oud) koopt een barbie-pop in een winkel. Haar moeder gaat tien weken later naar de winkel om de koop te vernietigen. Kan dat?
A
Nee, de moeder is te laat
B
Nee, deze rechtshandeling is niet vernietigbaar
C
Ja, de moeder is de wettelijke vertegenwoordiger
D
Ja, de zij kan de koop vernietigen
Slide 7 - Quiz
Voor welke van deze handelingen heeft de echtgenoot toestemming nodig van de andere?
A
een luxe weekendtas verkopen
B
een huisdier nemen
C
een nieuwe auto cadeau geven
D
op reis gaan naar Miami
Slide 8 - Quiz
De conditio sine qua non heeft te maken met
A
schadevergoeding
B
doen of nalaten
C
causaal verband
D
schade
Slide 9 - Quiz
Als de dader schuldig is aan de onrechtmatige daad, dan heet dit
A
opzet
B
schadeveroorzaker
C
toerenkenbaarheid
D
causaal verband
Slide 10 - Quiz
Wie is aansprakelijk voor de schade die een dier aanricht?
A
de regering of de verzekering
B
de persoon met de schade zelf
C
de bezitter
D
de eigenaar
Slide 11 - Quiz
Als een tekortkoming in de nakoming niet toerekenbaar is, spreken we van
A
verwijtbaatheid
B
overmacht
C
ontoerekenbare wanprestatie
D
ingebrekestelling
Slide 12 - Quiz
Wat is de eerste vraag die moet worden gesteld om vast te stellen of er schadevergoeding moet worden betaald op grond van een onrechtmatige daad?
A
Is er werkelijk schade?
B
Is de daad onrechtmatig?
C
Is de schade toerekenbaar?
D
Is er sprake van causaal verband?
Slide 13 - Quiz
Als iemand valse informatie over iemand verspreidt, kan die persoon op grond van de onrechtmatige daad vragen voor
A
rectificatie
B
verbod van de handeling
C
schadevergoeding
D
herstel
Slide 14 - Quiz
Hoe worden roerende zaken geleverd bij een overdracht?
A
inschrijving in register
B
bezitsverschaffing
C
verjaring
D
notarële akte
Slide 15 - Quiz
Jeff sluit een koopovereenkomst met een dief betreffende een gestolen auto. Jeff neemt de auto mee, maar hij betaalt nog niet. Is hij eigenaar geworden van de auto?
A
Nee, hij heeft nog niet betaald
B
Ja, de betaling is niet van belang bij overdracht
C
Nee, de dief was beschikkingsonbevoegd
D
Ja, de levering heeft plaatsgevonden
Slide 16 - Quiz
A koopt een stuk grond van B. Wanneer is sprake van levering?
A
Als de notariële akte wordt ingeschreven in de openbare registers
B
Als A en B hun handtekening plaatsen op de akte
C
Als de notaris de akte ondertekent
D
Als zowel A en B als de notaris de akte ondertekenen
Slide 17 - Quiz
Henk draagt een huis over aan zijn kleindochter voor haar verjaardag. Is er hierbij sprake van een geldige titel?
A
Nee,er is geen koopovereenkomst
B
Ja, schenking
C
Nee, het gaat om de erfenis van Henk
D
Ja, de levering
Slide 18 - Quiz
Wanneer verkrijgt men pas na een jaar eigendom van een zaak?
A
onteigening
B
toe-eigening
C
verjaring
D
vinderschap
Slide 19 - Quiz
Maria waarschuwt Henk niet dat de stoel waarop hij van plan is te gaan zitten een gat heeft. Henk valt en verwondt zijn elleboog lelijk. Van wat voor soort onrechtmatige daad is hier sprake?
A
Inbreuk op een recht
B
Een doen of nalaten in strijd met het ongeschreven recht
C
Een doen in strijd met een wettelijke plicht
D
Een nalaten in strijd met een wettelijke plicht
Slide 20 - Quiz
Bij welke manier van eigendomsverkrijging moet je wordt men pas eigenaar na een jaar?
A
schatvinding
B
natrekking
C
vinderschap
D
verjaring
Slide 21 - Quiz
Boeis verkoopt zijn auto aan Chebu en ze spreken af dat Chebu eind van de maand betaalt. Chebu neemt de auto mee. Is de overdracht geldig?
A
Ja, aan alle eisen voor overdracht is voldaan
B
Ja, er was een geldige koopovereenkomst
C
Ja, Boeis was beschikkingsbevoegd
D
Nee, Chebu heeft nog niet betaald
Slide 22 - Quiz
Chong, de echtgenoot van Mena, overlijdt. Ze hebben samen geen kinderen maar Chong heeft een zoon (Hugo) met zijn ex, Doris. Wie erft?
A
Alleen Mena
B
Hugo en Mena
C
Alleen Hugo
D
Hugo, Mena en Doris
Slide 23 - Quiz
Chong (overleden) en Mena hebben geen huwelijkse voorwaarden. Chong had een huis van 80.000 gulden en 10.000 gulden aandelen bij ACU. Hoe groot is zijn erfenis?
A
80.000
B
90.000
C
40.000
D
45.000
Slide 24 - Quiz
Kan de zoon van Chong eisen dat Mena het huis onmiddelijk verlaat?