3.3 Identiteit

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek 
  1. Start lesson-up op 
  2. Pak je boek 
timer
1:00
1 / 35
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek 
  1. Start lesson-up op 
  2. Pak je boek 
timer
1:00

Slide 1 - Slide

      Paragraaf 3.3
0 - 5 Laptop, boeken en pen pakken
5 - 15 Terugblik vorige les
15 - 50 Uitleg & werken 3.3
50 - 55 Afsluiting

Aan het eind van de les: kan je uitleggen wat 
identiteit en groepsnormen zijn.

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 3 - Slide

Dominante cultuur =
A
Een cultuur die bij een provincie hoort
B
Een cultuur van een kleine groep mensen
C
Een cultuur die bij een heel land hoort

Slide 4 - Quiz

Het kenmerkende van een subcultuur is dat een subcultuur:


A
afwijkt van de dominante cultuur.
B
botst met de dominante cultuur.
C
altijd maar kort bestaat.
D
weinig tolerantie kent.

Slide 5 - Quiz

Wat is socialisatie?
A
Overnemen van gedrag.
B
Het overdragen van regels, waarden en normen.
C
Opvoeding waarbij je je eigen gang mag gaan.
D
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.

Slide 6 - Quiz

Wat is sociale controle?
A
mensen letten op wat anderen doen.
B
de waardering die je krijgt van anderen.
C
iemand die steeds opnieuw iets strafbaars doet.
D
waarden en normen.

Slide 7 - Quiz

Carnaval is onderdeel van..
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 8 - Quiz

aangeboren eigenschappen
aangeleerde eigenschappen
Je lengte
Je accent
Je moedertaal
Je talent voor voetbal

Slide 9 - Drag question

Socialisatie gebeurt alleen thuis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Dat kinderen in hetzelfde dialect als ouders praten komt door?
A
Imitatie
B
Informatie
C
Ervaringen

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN internalisatie
A
Fietsen
B
Schrijven
C
Praten
D
Een nieuwe taal leren

Slide 12 - Quiz

      Internalisatie 
Als bepaald gedrag vanzelf gaat, hoef je er niet meer over na 
te denken. We noemen dat internalisatie.

Internalisatie betekent dat aangeleerde normen en waarden
vanzelfsprekend gedrag geworden zijn.


Slide 13 - Slide

      Opdrachten 3.1 + 3.2

3.2 Afmaken (min. 7 opdrachten)

Klaar? 3.1 + 3.2 nakijken
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Paragraaf 3.3 Identiteit

Slide 15 - Slide

• Je kunt de begrippen identiteit en identificatie 
uitleggen.
• Je kunt voorbeelden geven van groepen waarmee 
jij je identificeert.
• Je kunt uitleggen dat groepsnormen en groeps-
druk invloed kunnen hebben op iemands gedrag.

Slide 16 - Slide

      Identiteit 
Je identiteit is je persoonlijkheid, gevormd door alle 
kenmerken en ervaringen die bij jou horen.

Een deel is aangeboren, en een deel aangeleerd
door socialisatie en ervaringen.


Slide 17 - Slide

Als je identificeert als moslim dan is dat.....
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 18 - Quiz

Als je identificeert als hetero dan is dat...
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 19 - Quiz

      Identificatie 
Met wie heb je een ‘klik’?

Dat heeft te maken met identificatie: je herkent bepaalde
kenmerken van jezelf bij de ander.

Slide 20 - Slide

Identificatie is:
A
Kenmerken van jezelf bij een ander zien
B
Iemand die dezelfde taal spreekt bijv.
C
Iemand met dezelfde kleding bijv.
D
Al het bovenstaande

Slide 21 - Quiz

Identiteit is:
A
Hoe iemand zichzelf ziet
B
Hoe anderen je zien
C
gevoelens en ervaringen door een persoon
D
een droomgedachte

Slide 22 - Quiz

      Groepsidentificatie 
Groepsidentificatie: je voelt je verbonden met een groep mensen
omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt.
Bijvoorbeeld:
• plaats waar je woont of vandaan komt
• geloof
• belangen of problemen
• hobby’s of interesses


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Groepsidentificatie betekent dat je je verbonden voelt met een groep mensen omdat je dezelfde gewoonten hebt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Groepsnormen zijn geschreven regels die bij een groep horen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

      Jongerencultuur 
Jongeren vormen soms met elkaar een jongerencultuur
een groep jongeren met dezelfde waarden, normen en 
gewoonten.


Slide 29 - Slide

      Groepsnormen
Elke groep heeft groepsnormen: ongeschreven regels die bij 
een bepaalde groep horen.

Bijvoorbeeld: een knuffel of een boks als groet.

Soms hebben groepsnormen zoveel invloed, dat er 
groepsdruk ontstaat: het gevoel dat je je móét aanpassen aan 
de gewoonten van de groep.



Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

      Opdrachten 3.1 + 3.2
  • 3.2 Afmaken

  • Klaar? 3.1 + 3.2 nakijken

  • Maken 3.3 
timer
10:00

Slide 33 - Slide

      Aan het werk 
1. Maken 3.3 (blz. 62 t/m 65) (opdr. 1 t/m 16)
2. 3.3 af? Nakijken 3.2




Slide 34 - Slide

      Leerdoelen 
• Je kunt de begrippen identiteit en identificatie
uitleggen.
• Je kunt voorbeelden geven van groepen waarmee
jij je identificeert.
• Je kunt uitleggen dat groepsnormen en groeps-
druk invloed kunnen hebben op iemands gedrag.

Slide 35 - Slide