-Je weet wat een persoonsvorm tt is;
-Je weet wat een persoonsvorm vt is;
-Je weet wat een heel werkwoord is;
-Je weet wat een voltooid deelwoord is;
-Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is;
-Je weet wat een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt is;
-Je weet wanneer je hoofdletters moet schrijven.