Hoofdstuk 12 - Een toets

Hoofdstuk 12 - Een toets
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 12 - Een toets

Slide 1 - Slide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Slide

Lees de tekst
Het is weer maandag. Paul en Paula zitten aan de ontbijttafel. 'Maandag is de moeilijkste dag van de week', zegt Paul. 'Waarom begint de week niet op dinsdag?' Paula lacht. 'Dat zeg je elke maandag!' Een half uurtje later fietsen ze samen naar school. Het regent en er is harde wind. 'Dat rotweer altijd',  zegt Paul. Paula zegt niets. Ze wil sneller fietsen, zodat ze minder nat op school komt. Eindelijk zijn ze op school. 'Succes op je werk!' zegt Paula, maar Paul is al weg. Hij heeft een drukke werkdag vandaag. Paula loopt naar het lokaal. Er is nog niemand. 

Slide 3 - Slide

Welke zin klopt?
A
Paul is vrolijk
B
Paul is moe
C
Paul is chagrijnig

Slide 4 - Quiz

Waarom vindt Paul maandag een moeilijke dag?
A
Het weekend is voorbij
B
Hij vindt het een moeilijke naam
C
Hij houdt van dinsdag

Slide 5 - Quiz

Wat bedoelt Paul met rotweer?
A
Het is weer maandag
B
Het is herfst
C
Het waait en het is nat buiten
D
De zon schijnt

Slide 6 - Quiz

Waarom wil Paula hard fietsen?
A
Ze heeft het koud
B
Ze wordt nat van de regen
C
Paul zeurt

Slide 7 - Quiz

Paul zegt gedag tegen Paula
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Welke zin klopt?
A
Paula is als eerste in de klas
B
Paula is te laat in de klas
C
Er zijn klasgenoten in de klas

Slide 9 - Quiz

Lees de tekst
Ze hangt haar natte jas over haar stoel en haalt het boek uit haar tas. Nog even snel mijn huiswerk maken, denkt ze. Na een kwartiertje komt docent Sander binnen en de les begint. De tijd gaat snel voorbij. 'We hebben vandaag goed gewerkt,' zegt Sander. 'Hoofdstuk acht van het boek is klaar. Woensdagmiddag krijgen jullie een toets!' Paula schrijft in haar agenda bij woensdag: toets. Maar opeens denkt ze: Woensdag?! O nee! Woensdag ga ik oppassen! Ze doet haar hand omhoog: 'Docent, mag ik iets vragen? Kan de toets ook volgende week maandag in plaats van woensdag?' 

Slide 10 - Slide

Paula heeft haar huiswerk gemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke zin klopt?
A
Paula vindt de les lang duren
B
De cursisten werken hard
C
Paula is heel moe

Slide 12 - Quiz

Waar gaat de toets woensdag over?
A
Grammatica
B
Dat weet ik niet
C
Hoofdstuk 8

Slide 13 - Quiz

Waarom wil Paula de toets verzetten?
A
Ze wil woensdag oppassen
B
Ze wil langer voor de toets leren
C
Ze wil woensdag een vrije dag

Slide 14 - Quiz

Lees de tekst
Sander lacht. 'Dat kan niet Paula,' zegt hij. 'Volgende week is het herfstvakantie.' Dan zegt hij tegen de groep: 'Succes met voorbereiden! Ik wil graag dat jullie allemaal goede resultaten halen op de toets!' Als Paula de klas uit loopt, is ze heel stil. Nu kan ik woensdag niet oppassen, denkt ze. Ze vindt het zo jammer! Die stomme toets! 's Avonds vertelt ze alles aan Paul. 'Dan moet jij maar oppassen',  zegt ze. 'Jij bent op woensdag vrij.' De ogen van Paul worden groot. 'Ik?' zegt hij. 'Maar ik ben helemaal niet goed met kinderen!' 

Slide 15 - Slide

Welke zin klopt?
A
Sander wil de toets niet verzetten
B
Sander mag de toets niet verzetten
C
Sander kan de toets niet verzetten

Slide 16 - Quiz

Wat hoopt Sander?
A
Dat iedereen er woensdag is
B
Dat iedereen de toets goed maakt
C
Dat iedereen hem aardig vindt

Slide 17 - Quiz

Welke zin klopt?
A
Paula is teleurgesteld
B
Paula is boos
C
Paula is jaloers

Slide 18 - Quiz

Kan Paul woensdag oppassen?
A
Ja, hij is vrij
B
Nee, hij moet werken

Slide 19 - Quiz

Wil Paul woensdag oppassen?
A
ja, dat vindt hij leuk
B
nee, dat vindt hij spannend

Slide 20 - Quiz