2 vwo-HandoutC- persoonlijk voornaamwoord 1e, 3e + 4e nv

1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lernziele:
  • Check: Ich habe die Präpositionen  gut gelernt
  • Check: Ich kann die Präpositionen benutzen                        (Sätze B  kontrollieren)
  • Ich lerne die Personalpronomen im Dativ und Akkusativ
Ich sehe dich.
Spielst du mit mir?
Sie gibt ihm einen Kuss.

Slide 2 - Slide

Voorzetsels met de derde en vierde naamval

Slide 3 - Slide

4e naamval met voorzetsels
goud-f-bis: 
  1. gegen = tegen
  2. ohne = zonder
  3. um = om
  4. durch = door
  5. für = voor ( bestemd voor)
  6. bis= tot
--> Na deze voorzetsels moet je ALTIJD de vierde naamval gebruiken
--> Je hoeft niet te ontleden 



Slide 4 - Slide

3e naamval met voorzetsels
  1. mit = met
  2. nach = na, naar
  3. bei = bij
  4. seit = sinds
  5. von = van, door
  6. zu = bij, naar
  7. aus =  uit
--> Na deze voorzetsels moet je ALTIJD de derde naamval gebruiken
--> Je hoeft niet te ontleden 



Slide 5 - Slide

Wir kontrollieren
Maken:

1) Handout B, blz.9: zinnen met uitleg lezen
2) B4.2, blz. 10: zinnen ontleden, met stappenplan, let goed op de voorzetsels
Leren:
Handout B, blz. 6: voorzetsels met 3e en 4e naamval (NL-D, D-NL)





Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hast du die Lernziele errreicht?
- Ich habe die Präpositionen gut gelernt
- Ich kann du die Präpositionen benutzen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Lernziel:
Ich lerne die Personalpronomen im Dativ und Akkusativ

Ich sehe dich.
Spielst du mit mir?
Sie gibt ihm einen Kuss.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ich kenne du / dich
A
du
B
dich

Slide 19 - Quiz

Kennst du ihn / er
A
ihn
B
er

Slide 20 - Quiz

Peter und Petra, ich lade ihr / euch / sie ein.
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 21 - Quiz

Übersetze:
Jullie bezoeken hem. (besuchen)
timer
0:40

Slide 22 - Open question

Übersetze:
Wij bezoeken jullie. (besuchen)




Übersetze:
Wij bezoeken jullie.


timer
0:40

Slide 23 - Open question

Ich schreibe ........(u) einen Brief.
timer
0:40

Slide 24 - Open question

Ich bringe ....... (jou) eine Tasse Tee.
timer
0:40

Slide 25 - Open question

Lea feiert mit ...... (mij) Geburtstag.
timer
0:30

Slide 26 - Open question

Hausaufgabe:
Machen:
- Handout C: Übungssätze machen = Seite 13

- Lernen:
o Ik kan ontleden (handout: A)
o Ik ken de der- en ein-groep in de 1e, 3e, 4e naamval (handout: A)
o Ik ken de voorzetsels met de 4e naamval (handout: B)
o Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e, 3e, 4e naamval (handout: C)


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide