Woorden kunnen verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord:
gezongen.
Als je dit wilt opzoeken in het woordenboek zoek je naar de basisvorm, het grondwoord: zingen (want gezongen is het voltooid deelwoord van zingen).
• Bij werkwoorden is het grondwoord altijd het hele werkwoord (bijvoorbeeld bevinden, en niet bevond)
• Zij zelfstandige naamwoorden is het grondwoord altijd enkelvoud en geen verkleinwoord (dus boom, en geen bomen of boompje)
• Bij sommige woorden zoek je de kortste vorm (bijvoorbeeld ‘prijzige’ zoek je op bij prijzig)