7.2 en 7.3

H7
Deze les:
7.2 water winnen en gebruiken
7.3 Hard water
7.4 Schoonmaakmiddelen

En heel veel vragen om te oefenen;)
1 / 41
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H7
Deze les:
7.2 water winnen en gebruiken
7.3 Hard water
7.4 Schoonmaakmiddelen

En heel veel vragen om te oefenen;)

Slide 1 - Slide

Winning van drinkwater
Belangrijkste bron:
Grondwater en oppervlaktewater

Maar er moet vele worden gezuiverd door filters en beluchting.

Slide 2 - Slide

Wetten
Gelukkig zijn er goed wetten. Zo mag er maar 0,01mg/L lood-ionen in water zitten.
Concentratie

Slide 3 - Slide

Water thuis
Thuis gebruik je het als spoelmiddel of als oplosmiddel.

Door water uit een product te halen blijft het langer goed. Denk aan invriezen.

Slide 4 - Slide

Additieven
Zijn toevoegingen.
Zoals E-nummers. Zie Binas.
Bijvoorbeeld E-332
Dat is een emulgator dat zorgt voor dat water en vet gemengd blijven.

Slide 5 - Slide

Hard water
Ionen in water maken het hard.
Zoals calcium-ion of magnesium.
De concentratie calcium in water wordt aangegeven met de Duitse hardheid DH.
1DH = 7,1mg calcium per liter.

Slide 6 - Slide

Ionen in water
Calcium ionen kunnen soms slecht oplossen, zie BINAS tabel...?
Hoe meer er in je water zit hoe meer kalkaanslag je krijgt.
Kalkaanslag is calciumcarbonaat.

Slide 7 - Slide

Ontharden
Vooraf verhitten
Ontharder toevoegen
Ionenwisselaar gebruiken
Ontharden met zeep

Slide 8 - Slide

drinkwater wordt gemaakt van:
A
zeewater
B
oppervlaktewater
C
afvalwater
D
grondwater

Slide 9 - Quiz

Wat voor soort stof is drinkwater?
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 10 - Quiz

Hoe heet het water dat in deze gebieden wordt gewonnen om drinkwater van te maken?
A
Oppervlakte-water
B
Grondwater
C
Zeewater

Slide 11 - Quiz

drinkwater wordt gemaakt van:
A
zeewater
B
oppervlaktewater
C
afvalwater
D
grondwater

Slide 12 - Quiz

Een emulgator is een stof die:
A
een reinigende werking heeft.
B
olie en water laat mengen.
C
olie en water scheidt.
D
water minder hard maakt.

Slide 13 - Quiz

Op welke manieren kun je van hard water zacht water maken?
A
Vooraf verhitten, ontharder toevoegen
B
reageren met kalkzeep, de pH veranderen
C
Reageren met kalksteen, de concentratie mineralen verminderen
D
Filteren, extraheren

Slide 14 - Quiz

Er zitten veel calciumzouten in hard water.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Geef aan of de volgende opmerkingen waar of niet waar zijn:

b Hard water bevat minder kalk dan zacht water.

A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe kun je hard water zachter maken maken?
A
Koolstoffilter gebruiken
B
Kalk aan toevoegen
C
Laten bevriezen
D
kalk uit halen

Slide 17 - Quiz

Als je bij het wassen hard water gebruikt:
A
komt er kalkzeep in het wasgoed.
B
ontstaat er te veel schuim in de wasmachine.
C
verbleken de kleuren sneller.
D
worden de kleuren feller.

Slide 18 - Quiz

Hard water schuimt goed met groene zeep
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Hoe goed kennen we de stoffen?
010

Slide 20 - Poll

Geef de formule voor zoutzuur.

Slide 21 - Open question

Geef de formule voor natronloog.

Slide 22 - Open question

Geef de formule voor koolzuurhoudend water.

Slide 23 - Open question

Geef de formule voor salpeterzuur-oplossing.

Slide 24 - Open question

Geef de formule voor het fosfaat-ion.

Slide 25 - Open question

Geef de formule voor het nitraat-ion.

Slide 26 - Open question

Geef de formule voor keukenzout.

Slide 27 - Open question

Geef de formule voor natriumcarbonaat.

Slide 28 - Open question

Geef de formule voor het sulfaat-ion.

Slide 29 - Open question

Geef de formule voor zwaveltrioxide.

Slide 30 - Open question

Wat betekend HAc(l)?

Slide 31 - Open question

Wat betekend H2SO4(l)?

Slide 32 - Open question

Wat betekend H+(aq) + NO3-(aq)?

Slide 33 - Open question

Wat betekend OH-(aq)?

Slide 34 - Open question

Wat betekend NH3(g)?

Slide 35 - Open question

Wat betekend NaOH(g)?

Slide 36 - Open question

Wat betekend C2H6O(l)?

Slide 37 - Open question

Wat betekend H2O2(l)?

Slide 38 - Open question

Wat betekend HCl(g)

Slide 39 - Open question

Wat betekend CO(g)?

Slide 40 - Open question

Hoe voel je je na deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll