Leven in de natuur 5.1

5.1 Leven in de natuur
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

5.1 Leven in de natuur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Voorkennis testen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je goed warmte isoleren?
A
Dubbele glazen in het raam
B
Metalen muren in je huis hebben
C
Buiten koken
D
Lucht tussen de muur

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Waar zien we een voorbeeld van GELEIDING bij een pan met kokend water?
A
Vanaf het vuur naar de omgeving
B
In het water
C
In de steel van de pan

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Warmteverlies door straling ga je tegen
A
Door het vasthouden van de warme lucht
B
Door te isoleren.
C
Door de warmte terug te kaatsen.
D
Door luchtstroming te verminderen.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je kan het verschil tussen abiotische en biotische kenmerken beschrijven en voorbeelden hiervan geven.
- Je kan beschrijven wat concurrentie in de natuur inhoud.
- Je kan vertellen wat een organisme is en hoe een omgeving invloed heeft op een organisme

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een levend wezen noemen wij een organisme

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aantal organismen per soort

Slide 9 - Slide

Schatting van aantal organismen per soort (8,7 miljoen soorten).
Bron: https://www.researchgate.net/figure/Pie-chart-showing-estimated-proportions-of-different-groups-of-organisms-on-Earth-today_fig5_275330606
Is dit een organisme? (en wat is het?)
A
Ja (ijsvogel)
B
Nee (ijsvogel)
C
Ja (kolibri)
D
Nee (kolibri)

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Biotoop

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aangepast aan de omgeving

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Biotische factoren
Abiotische factoren

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aanwezigheid van roofdieren in een gebied.
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Concurrentie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Er zijn minder bomen als het weinig regent in een gebied.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Organismen indelen
Geslachtsnaam (Eiken)
Soortnaam (zomer - en wintereik)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Dierentuinen

Slide 19 - Slide

De volgende dia's zijn ervoor om leerlingen een mening te laten vormen over dierentuinen. 
Vraag in deze dia naar persoonlijke ervaringen van dierentuinen. 
Vraag daarna eens:
  • Voor wie is een dierentuin goed of fijn? 
  • Kan een dierentuin een goede biotoop zijn?
Geef de definitie van een organisme

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Is dit een organisme) (en wat is het?)
A
Ja (Zonnebloem)
B
Nee (Paardenbloem)
C
Ja (Paardenbloem)
D
Nee (Zonnebloem)

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveelheid regenval
A
Abiotisch
B
Biotisch

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
- Maken 5.1 (1 t/m 17)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je kan het verschil tussen abiotische en biotische kenmerken beschrijven en voorbeelden hiervan geven.
- Je kan beschrijven wat concurrentie in de natuur inhoud.
- Je kan vertellen wat een organisme is en hoe een omgeving invloed heeft op een organisme

Slide 24 - Slide

This item has no instructions