5.1 Leven in de natuur

5.1 Leven in de natuur
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.1 Leven in de natuur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Kennistest
5.3 warmtetransport!

Slide 2 - Slide

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Hoe kun je goed warmte isoleren?
A
Dubbele glazen in het raam
B
Metalen muren in je huis hebben
C
Buiten koken
D
Lucht tussen de muur

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Waar zien we een voorbeeld van GELEIDING bij een pan met kokend water?
A
Vanaf het vuur naar de omgeving
B
In het water
C
In de steel van de pan

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Warmteverlies door straling ga je tegen
A
Door het vasthouden van de warme lucht
B
Door te isoleren.
C
Door de warmte terug te kaatsen.
D
Door luchtstroming te verminderen.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
Voorbeelden geven van organismen
De biotische en abiotische kenmerken in een biotoop herkennen.
Beschrijven wat concurrentie in de natuur inhoud
Een plant of dier op basis van kenmerken determineren
(Je kan beschrijven hoe naamgeving voor soorten is ontstaan.)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uitleg

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een levend wezen noemen wij een organisme

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aantal organismen per soort

Slide 9 - Slide

Schatting van aantal organismen per soort (8,7 miljoen soorten).
Bron: https://www.researchgate.net/figure/Pie-chart-showing-estimated-proportions-of-different-groups-of-organisms-on-Earth-today_fig5_275330606
Is dit een organisme? (en wat is het?)
A
Ja (ijsvogel)
B
Nee (ijsvogel)
C
Ja (kolibri)
D
Nee (kolibri)

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Biotoop

Slide 11 - Slide

Leefgebied van een organisme.

Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme. 
Aangepast aan de omgeving

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Biotische factoren
Abiotische factoren

Slide 14 - Slide

De levensomstandigheden in een ecosysteem worden bepaald door levende (biotische) en niet levende (abiotische) factoren.
Hoeveelheid voedsel in een gebied.
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveelheid grondwater
A
Abiotisch
B
Biotisch

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Concurrentie

Slide 17 - Slide

Concurrentie om bronnen (voedsel, beschutting, nestgelegenheid enz) binnen dezelfde niche.
Er zijn minder bomen als het weinig regent in een gebied.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

Gebruik de intro van deze video, dus de eerste paar minuten

bij 15 minuten is ook leuk!
Dierentuinen

Slide 20 - Slide

De volgende dia's zijn ervoor om leerlingen een mening te laten vormen over dierentuinen. 
Vraag in deze dia naar persoonlijke ervaringen van dierentuinen. 
Vraag daarna eens:
  • Voor wie is een dierentuin goed of fijn? 
  • Kan een dierentuin een goede biotoop zijn?
Dierentuinen?
Voor
Neutraal
Tegen

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Discussie

- Mogen dierentuinen van jullie bestaan?
- Bedenk minimaal twee voordelen en nadelen
- Wat kunnen dierentuinen beter doen?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bestaan, voor- en nadelen, tip

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Geef de definitie van een organisme

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
5.1: 1 t/m 17

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Voorbeelden geven van organismen
De biotische en abiotische kenmerken in een biotoop herkennen.
Beschrijven wat concurrentie in de natuur inhoud
Een plant of dier op basis van kenmerken determineren
(Je kan beschrijven hoe naamgeving voor soorten is ontstaan.)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions