This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
havo 4
lundi le 18 janvier
Slide 1 - Slide
Programme du cours
- Grammaire A chapitre 4: la négation
But: comprendre la négation en français
Slide 2 - Slide
Even in het Nederlands...
- Waarom zijn ontkenningen nodig?
- Ontkenning in het Nederlands: 1 woord (niet)
- Ontkenning in het Frans: 2 woorden
- Nodig voor de ontkenningen: persoonsvorm
Slide 3 - Slide
Hoe maak je een ontkenning in het Frans?
- Met de twee woorden: ne ... pas
- "ne" komt direct voor de persoonsvorm
- "pas"komt direct achter de persoonsvorm
Slide 4 - Slide
Wat gebeurt er wanneer 'ne' voor een persoonsvorm komt met een klinker of een stomme h?
Slide 5 - Open question
Welke ontkenningen moet je nog meer kennen?
Nooit = ne………jamais
Niet meer = ne ... plus
Niets = ne ... rien
Niemand = ne ... personne
Geen enkele = ne ... aucun(e)
Nog niet = ne ... pas encore
Ook niet = ne ... pas non plus
Helemaal niet = ne ... pas du tout
Slechts = ne ... que
Nooit meer = ne ... plus jamais
Hoe worden ze gevormd? ->Hetzelfde als de ontkenning met ne….pas
Slide 6 - Slide
Woorden vervangen!
encore (nog) > ne ... plus (niet meer) quelqu'un (iemand) > ne ... personne (niemand) déjà (al) > ne ... pas encore (nog niet) quelque chose (iets) > ne ... rien (niets) tout (alles) > ne ... rien (niets)
Slide 7 - Slide
Nooit
Niets
nog niet
niet meer
niet
Ne ... Pas non plus
Ook niet, ook geen
Ne ... Plus
Ne ... Pas encore
Ne ... Rien
Ne ... Pas
Ne ... Jamais
Slide 8 - Drag question
Zet deze woorden in de goede volgorde:
A
B
C
D
E
F
le mac do
visité
jamais
a
n'
Lucas
Slide 9 - Drag question
Ik heb niets gekocht.
A
Je n'ai pas acheté.
B
Je n'ai rien acheté.
C
Je n'ai jamais acheté.
D
Je n'ai personne acheté.
Slide 10 - Quiz
Je ....ai.....d'autre (niets)
A
ne......rien
B
n'.......rien
Slide 11 - Quiz
Geef een ontkennend antwoord! Tu as vu quelqu'un?
A
J'ai vu ne personne.
B
Je n'ai personne vu.
C
Je ne personne vu.
D
Je n'ai vu personne.
Slide 12 - Quiz
Il n'est ___ content. Hij is nooit tevreden.
A
plus
B
pas encore
C
rien
D
jamais
Slide 13 - Quiz
Je n'ai ____ fait. (niets)
A
plus
B
pas encore
C
rien
D
jamais
Slide 14 - Quiz
Wat is de plaats van de ontkenning
A
om het werkwoord
B
voor het werkwoord
C
om de persoonsvorm
D
achter het werkwoord
Slide 15 - Quiz
Wat gebeurt er bij de ontkenning van c'est?
A
C'est ne pas
B
Ne c'est pas
C
Ce n'est pas
D
Ce ne pas est
Slide 16 - Quiz
Questions?
Vergeet niet:
- de vocabulaire van deze week te leren (voca A chapitre 4);
- de luisteropdracht via Woots te maken;
- de online opdrachten via de site van Grandes Lignes te maken.