Pak je boek (blz. 21), schrift en lesmindmap alvast voor je.
timer
2:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je boek (blz. 21), schrift en lesmindmap alvast voor je.
timer
2:00
Slide 1 - Slide
1. De hoofdgedachte afronden.
2. Klassikaal een tekst oefenen voor het proefwerk in de toetsweek.
3.Online oefenen met de hoofdgedachte.
4. Gezamenlijk afronden.
In deze les gaan we
Slide 2 - Slide
De lesdoelen
Je weet wat de hoofdgedachte van een tekst is.
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst(je) herkennen door precies te lezen.
Je kunt een hoofdgedachte verwoorden.
Slide 3 - Slide
Zoek een online nieuwsbericht op via je iPad.
Lees het artikel precies (van begin tot eind).
Noteer het onderwerp van het nieuwsbericht.
Noteer vijf steekwoorden van het nieuwsbericht -> dit is een samenvatting van jouw artikel.
Noteer de hoofdgedachte van het nieuwsbericht: Wat is het belangrijkste dat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Nieuwsbericht
timer
10:00
Slide 4 - Slide
De reis van Syntax Bosselman
Zoek online informatie op over het boek van de maand.
Denk bijvoorbeeld aan het onderwerp, de schrijver, het thema, illustrator et cetera.
Boek van de maand
timer
3:00
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
6.2
Slide 8 - Slide
De hoofdgedachte
Slide 9 - Slide
Het belangrijkste van een een tekst of programma in één zin
Voordat je de hoofdgedachte kunt weten, moet je eerst het onderwerp bepalen. Dit doe je door oriënterend te lezen (bekijk plaatjes, titel en tussenkopjes).
Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden, moet je precies lezen. Je leest dan helemaal van de eerste zin tot en met de laatste zin.
Hoofdgedachte
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Onderwerp
Hoofdgedachte
Oriënterend lezen
Precies lezen.
Bestaat uit één of een paar woorden.
Bestaat uit een volledige zin.
Komt voor in de hele tekst.
Staat altijd aan het begin of einde van de tekst.
Geeft antwoord op de vraag: waar gaat de tekst over?
Geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste dat over het onderwerp wordt gezegd?
Het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte.
Slide 12 - Slide
Wat
Online oefentoets paragraaf 3.
Hoe
Individueel en in stilte (muziek mag op met oordopjes).
Hulp
Overleg eerst fluisterend. Weet je het nog niet? Dan kom vanzelf langs.
Tijd
Tien minuten. Als de timer is afgelopen, bespreken we de opdrachten.
Klaar
Maak je lesmindmap af en oefen verder met deze paragraaf via Magister leermiddelen.
Aan de slag
timer
10:00
Slide 13 - Slide
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Hoe veel woorden er in de tekst staan.
B
Het belangrijkste van een tekst in één zin.
C
Hoe iemand in een tekst ergens over denkt.
D
Wie de tekst heeft geschreven.
Slide 14 - Quiz
Met welke manier van lezen vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Precies lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Oriënterend lezen
Slide 15 - Quiz
Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu:
Wat een hoofdgedachte is (definitie).
Met welke manier van lezen je achter de hoofdgedachte van een tekst kunt komen.
Hoe je een hoofdgedachte kunt verwoorden.
Slide 16 - Slide
De lesdoelen
Je weet wat de hoofdgedachte van een tekst is.
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst(je) herkennen door precies te lezen.