SKL-les 3

1 / 22
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Het doel van dit programma is...
A
amuseren
B
overhalen
C
informeren

Slide 2 - Quiz

Het publiek van dit programma is...
A
kleine kinderen
B
jongeren
C
volwassenen

Slide 3 - Quiz

Het taalgebruik is....
A
informeel
B
formeel

Slide 4 - Quiz

Het stemgebruik is (of de intonatie)...
A
enthousiast en vrolijk
B
vrolijk en hoog
C
rustig en zakelijk

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Welk deelonderwerp komt in het fragment voor?
A
Ronaldo krijgt 1 miljoen terug van de belasntingdienst
B
Ronaldo moet de gevangenis in voor belastingontduiking
C
Ronaldo moet 19 miljoen euro boete betalen.

Slide 7 - Quiz

Het doel van dit programma is...
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 8 - Quiz

Het publiek van dit programma is...
A
kleine kinderen
B
volwassenen
C
jongeren

Slide 9 - Quiz

Het taalgebruik is....
A
informeel
B
formeel

Slide 10 - Quiz

Het stemgebruik is...
A
rustig en zakelijk
B
enthousiast en vrolijk
C
vrolijk en hoog

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Het onderwerp van het fragment is: Onderzoekers....
A
zwemmen naast mega walvis
B
onderzoeken de diepe oceaan bij Hawaï
C
zwemmen naast een grote witte haai

Slide 13 - Quiz

Het eerste deelonderwerp is...
A
haaien zijn niet zo eng, als je weet hoe je ermee om moet gaan
B
haaien zijn altijd agressief naar zwemmers
C
haaien hebben soms een blauwe kleur

Slide 14 - Quiz

Het tweede deelonderwerp is...
A
...haaien vallen in films altijd mensen aan
B
....in films zwemmen mensen altijd met haaien
C
....er zijn veel haaien in de Noordzee

Slide 15 - Quiz

Het derde deelonderwerp is...
A
haaien zijn eng en moeten allemaal weg
B
er zijn veel haaien in de Noordzee
C
haaien zijn mooi en we moeten er zuinig op zijn

Slide 16 - Quiz

Als je gaat samenvatten
Je maakt tijdens het kijken en luisteren naar een film of fragment aantekeningen. Zo doe je dat zo goed mogelijk:

1 Gebruik geen hele zinnen, schrijf steekwoorden op.
2 Laat af en toe een regel leeg, dan kun je later nog iets aanvullen.
3 Schrijf netjes, zodat je achteraf alles nog kunt lezen.
4 Werk je aantekeningen zo snel mogelijk uit, zodat je geen belangrijke zaken vergeet.





Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Schrijf minimaal drie steekwoorden op die je hebt opgeschreven.

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Link

Is straattaal formeel of informeel taalgebruik?
A
informeel
B
formeel

Slide 21 - Quiz

Leerstof toets:  Spreken, kijken en luisteren:

Spreekdoelen
Onderwerp/deelonderwerpen
Doelen
Publiek
Stemgebruik
Formeel/informeel

Slide 22 - Slide